Overkoepelend en H1/H2 Flashcards

1
Q

Organisatie definitie (neutraal)

A

Een formeel of informeel sociaal verband tussen mensen dat wordt gebruikt als instrument om gemeenschappelijke doelen en waarden na te streven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie frame

A

Een frame is een mentaal model: een set aan ideeën en aannames die in je hoofd zitten om een specifiek ‘gebied’ te navigeren. Drie functies:

  1. Een filter, hoofdzaken scheiden van bijzaken
  2. Een kaart, die je helpt navigeren in een situatie
  3. Een instrument om problemen op te lossen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Metafoor voor structural, HR, political en symbolic frame

A

Structural: fabriek
HR: familie
Political: jungle
Symbolic: theater/tempel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Centraal concept voor structural, HR, political en symbolic frame

A

Strucural: rationele wereld van regels, doelen, strategie, beleid, verdeling van arbeid en formele relaties.
HR: Welzijn en vaardigheden van en relaties tussen individuen.
Politiek: schaarste, strijd om schaarse middelen en vormen van coalities
Symbolisch: Organisaties zijn culturen, mythen, betekenis,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beeld van leiderschap voor structural, HR, political en symbolic frame

A

Structural: sociale architect
HR: Empowerment
Political: belangenbehartiging en politiek inzicht
Symbolic: inspiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uitdaging voor leiderschap, voor structural, HR, political en symbolic frame

A

Structural: Structuur aanpassen aan taak, technologie, omgeving
HR: Match tussen behoeften van mensen en organisaties
Political: agenda ontwikkelen en machtsbronnen
Symbolic: creëren van hoop, geloof, schoonheid en betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij problemen in de organisatie maken mensen vaak dingen simpeler dan ze zijn, drie misleidende concepten:

A
  1. Mensen beschuldigen, alles zien als individuele blunders
  2. De bureaucratie de schuld geven, dingen gaan fout wegens te veel regels
  3. Schuld geven aan machtswellust, managers zijn uit op geld en status en niet het welzijn van de organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eigenschappen van organisaties (neutraal)

A
  • Organisaties zijn complex: menselijk gedrag is moeilijk te voorspellen, structuur kan ingewikkeld zijn, omgeving, alles kan alles beïnvloeden
  • Organisaties zijn verrassend: wat je verwacht is niet wat je krijgt
  • Organisaties zijn verhullend/misleidend: medewerkers proberen fouten te camoufleren
  • Organisaties zijn ambigu: moeilijk te ontdekken wat problemen zijn, wat er echt gebeurt, wat er nodig is, weinig of incomplete informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bounded rationality

A

Realiteit is ingewikkeld, rekening houden met:

  • Verwerkingscapaciteit: gebrek aan tijd, geheugen, aandacht en denksnelheid betekent dat de hersenen maar een fractie aan informatie kan verwerken
  • Cognitieve economisering: cognitieve limieten forceren mensen om shortcuts te nemen: mentale modellen, frames om complexiteit te beheersen
  • Cognitieve biases: mensen interpreteren informatie vaak om hun eigen bestaande overtuigingen te bevestigen. Verwelkomen passende info, verwerpen dat daarbuiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly