(over)leven in europa: 1 Flashcards
actoren
persoon, bedrijf of organisatie die invloed heeft op en belang heeft bij een proces.
agribusiness
de activiteiten die na de primaire productie van landbouwproducten plaatsvinden, zoals opslag, verwerking, distributie en marketing
ecologische voetafdruk
het getal dat laat zien hoeveel hectare aardoppervlakte iemand gemiddeld gebruikt
EEG
europese economische gemeenschap. de EEG is een economisch samenwerkingsverband tussen zes Europese landen. de voorloper van de EU
GLB
gemeenschappelijk landbouwbeleid EU. het landbouwbeleid van de EU dat uit twee pijlers bestaat: de landbouwsteun en de plattelandsontwikkeling
gemengd bedrijf
boerenbedrijf met zowel akkerbouw als veeteelt
grondgebonden landbouw
agrarische productie die plaatsvindt op het land in de directe omgeving van het boerenbedrijf, waarbij de productie afhankelijk is van de grond
inkomenssubsidie
verlenen van financiële overheidssteun aan (agrarische) bedrijven als aanvulling op het eigen inkomen
intensivering
meer arbeid, kapitaal of kennis gaan gebruiken per dier, hectare of product
interne markt
gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen, bijv. de EU
invoerrechten
belasting op producten die in een land of een gemeenschappelijke markt worden ingevoerd
landbouw
alle activiteiten in de complete keten van productie tot consumptie van planten en dieren
landschappelijke kwaliteit
waarde die aan een gebied wordt toegekend op basis van natuurlijke en culturele kenmerken
mechanisatie
vervangen van menselijke arbeid door machines
niet-grondgebonden landbouw
landbouw die steeds minder afhankelijk is van de natuur, bijvoorbeeld door de teelt in kassen en het houden van vee in stallen
productiekosten
het geld dat wordt besteed tijdens het maken van een product (kostprijs)
productiesubsidie
het verlenen van finaciële overheidssteun aan (agrarische) bedrijven met als doel de omvang van de productie en/of het bedrijfsinkomen te vergroten
protectie
bescherming van nationale of internationale markten door het instellen van handelsbelemmeringen of het geven van steun aan de eigen producenten
quotum
door de overheid vastgestelde maximumhoeveelheid die van een product geleverd of geproduceerd mag worden
ruilverkaveling
het opnieuw inrichten van landbouwgrond om de opbrengsten te vergroten
scenariodenken
huidige trends gebruiken om mogelijke toekomstbeelden te verkennen en te voorspellen
schaalvergroting
productie in steeds grotere eenheden (meer dieren of gewassen) om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te vergroten
specialisatie
zich binnen een bedrijf of gebied steeds meer toeleggen op een activiteit of product
trend
ontwikkelrichting van een verschijnsel. vormt de basis van een scenario
uitvoersubsidie
verlenen van financiële overheidssteun bij het exporteren van een (agrarisch) product uit een land of interne markt
verduurzaming
natuurlijke hulpbronnen zodanig gebruiken dat met tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie, zonder die van de toekomstige generaties in gevaar te brengen
voedselafdruk
het aantal hectares dat nodig is om voedsel te verbouwen per inwoner of per land
vrijhandel
handel tussen landen die volledig plaatsvindt volgens de wetten van vraag en aanbod. het tegenovergestelde van vrijhandel is protectionisme
WTO
world trade organization. internationale organisatie waarvan de lidstaten afspraken maken om zo veel mogelijk obstakels voor vrijhandel uit de weg te ruimen, zodat de concurrentie op de wereldmarkt eerlijker wordt.
zelfvoorzieningsgraad
de mate waarin een land of gebied zichzelf kan voorzien van een of meer producten