Opiaten, Enkefalines En Endorfines Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen opiaten analgetica en niet-opiaten analgetica?

A

Opiaten analgetica werken centraal, terwijl de niet-opiaten analgetica werken vnl perifeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welk type pijn worden de opiaten analgetica het meest gebruikt en voor welk type pijn de niet-opiaten analgetica?

A

Niet-opiaten analgetica gebruikt voor acute scherpe pijn.
Opiaten analgetica gebruikt voor chronische doffe pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn afferente neuronen?

A

Zenuwcellen die verantwoordelijk zijn voor het overbrengen van een signaal van de periferie naar het centraal zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg het mechanisme uit van pijntransmissie:

A

We hebben de afferente neuronen (A-delta- en C-vezels) die vanuit de perifere naar de Dorsale hoorn lopen. Ze gaan dan thv de substantia gelatinosa contact maken met postsynpatische neuronen en substantie P vrijstellen. Op die manier wordt het pijnsignaal doorgegeven naar hogere hersengebieden zoals de thalamus, hersenstam en cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 2 type afferente neuronen spelen een rol in de pijnsensatie? Voor welk type pijn zijn ze verantwoordelijk?

A
  • dikke gemyeliniseerde A-delta vezels: acute scherpe pijn
  • dunne niet-gemyelineseerde C-vezels: doffe chronische pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werken (algemeen) de opiaten thv de pijnsensatie?

A

Het contact tussen de afferente presynaptische vezels en de postsynaptische vezels verstoren in de substantia gelatinosa. Op die manier is er verminderde vrijstelling van substantie P en dus zal het pijnsignaal minder goed doorgegeven worden naar de hogere hersengebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke afferente neuronen (A-delta of C-vezels) werken snel?

A

A-delta vezels werken snel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Teken de structuur van morfine

A

/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke receptoren binden de opioiden? Welke types bestaan er?

A

Opioidreceptoren —> mu, kappa en delta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk model verklaart de interacties die belangrijk zijn tussen morfine en de opioidreceptor?

A

Becket en KC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke interactiepunten van morfine zijn noodzakelijk voor binding op de opioidreceptor?

A
  • A ring: van der Waals interactie
  • OH op de A-ring: H-brug vorming
  • N in de piperidinering: ionische interactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pKa waarde van de N in de E-ring van morfine? Hoe is deze geladen bij fysiologische pH?

A

7,8 - positief geladen bij fysiologische pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de pKa waarde van de OH functie op de A-ring van morfine en hoe is deze geladen bij fysiologische pH?

A

10,8 —> vooral in neutrale vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef een typisch kenmerk voor de morfine structuur:

A

Het is een vrij regiede structuur zonder veel conformationele vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voor welke receptor vertoont morfine een hogere selectiviteit?

A

Mu - receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn enkefaline en endorfines?

A

Het zijn endogene opioiden die ons lichaam zelf aanmaakt en die allemaal afkomstig zijn van 1 gemeenschappelijk proteine die dan verknipt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 2 enkefalines onderscheiden we?

A

Leu-enkefaline
Met-enkefaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe zijn de enkefalines opgebouwd?

A

Tyr - Gly - Gly - Phe - Leu/ Met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke zijn de kortste endogene pijnstillers? Uit hoeveel aminozuren zijn ze opgebouwd?

A

Enkefalines - opgebouwd uit 5 aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het verschil in structuur tussen Met-enkefaline en Leu-enkefaline?

A

Het aminozuur thv het C-terminaal uiteinde: ofwel een Leucine ofwel een methionine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Voor welke opioid receptor vertonen de enkefalines een selectiviteit?

A

Delta opioid receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn gewenste effecten van opioiden?

A
  • analgetisch effect
  • sedatief effect
  • narcotisch effect
  • euforie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn ongewenste effecten van opioiden?

A
  • obstipatie
  • respiratoire depressie
  • misselijkheid
  • jeuk
  • tolerantie
  • afhankelijkheid
  • verslaving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het verschil tussen een narcotische effect en een analgetisch effect?

A

Analgetisch effect is een pijnstillend effect zonder het bewustzijn te veranderen.
Narcotisch effect: vermogen om een toestand van sedatie, bewustzijnsverlies of slaap te veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Waarom zijn we geïnteresseerd in selectieve kappa-liganden?
Het selectief activeren van de kappa-opioid receptor zou minder aanleiding geven tot de fysieke afhankelijkheid, tolerantie en respiratoire repressie. Ze worden dus als veiliger bescouwd.
26
Verklaar het mechanisme achter de tolerantie van opioiden:
Bij langdurige gebruik van opioiden zal er desensitatie optreden van de receptor door een fosforylering van de receptor aan de intracellulaire lussen waardoor de koppeling van het Gi-proteine bemoeilijkt wordt.
27
Verklaar het mechanisme van afhankelijkheid van opioiden:
Door het langdurig gebruik van opioiden zullen we een continue stimulatie zien van opioid receptor. Het is een GPCR dat negatief gekoppeld is aan adenylaatcyclase, dus continue stimulatie zal zorgen voor gedaalde cAMP levels. Als een compensatiemechanisme zal het lichaam zorgen voor een verhoogde synthese van adenylaatcyclase. Bij het abrupt stoppen van opioiden zullen de verhoogde cAMP levels zorgen voor de afkickverschijnselen.
28
Wat is de voorkeurspositie van de methylgroep op de N in morfine in de piperidinering?
Equatoriaal
29
Welke allostere modulator kan er binden op de opioidreceptor? Wat is het gevolg hiervan?
Natrium kan ook binden op een allostere bindingsplaats op de opioid receptor - binding van Na aan de allostere bindingsplaats zorgt voor een verminderde affiniteit van AGONISTEN. Voor ANTAGONISTEN heeft dit GEEN EFFECT.
30
Met welke parameter omschrijven we het effect van Na op de affiniteit van de agonist voor zijn orthostere bindingsplaats?
De natrium index = + NaCl / - NaCl
31
Wat zijn de natirumindexen voor antagonisten, agonisten en partiële agonisten?
- antagonisten = 1 - partiële agonisten: tussen de 1 en 6 - antagonisten = 6
32
Wat zijn de natirumindexen voor antagonisten, agonisten en partiële agonisten?
- antagonisten = 1 - partiële agonisten: tussen de 1 en 6 - agonisten = 6
33
welk type receptor (GPCR of ionotroop) zijn de opioide receptoren? Leg uit
Beiden!!! - GPCR - ze zijn negatief gekoppeld aan adenylaatcyclase - Ionotroop: activatie zal zorgen voor het openen van Kaliumkanalen en efflux van kaliumkanalen wat zorgt voor een hyperpolarisatie. + bemoeilijken het openen van Calciumkanalen en influx van calciumionen. —> moeilijker voor de afferente neuronen om substantie P te gaan vrijstellen.
34
Wat is de structuur van dynorfines?
Tyr - Gly - Gly - Phe - Leu - ……..
35
Uit hoeveel aminozuren bestaan de dynorfines?
15 aminozuren
36
Voor welke opioidreceptor vertonen de dynorfines een selectiviteit?
Kappa receptor
37
Voor welke opioidreceptor vertonen de endorfines een selectiviteit?
Mu receptor
38
Hoe zijn de endorfines opgebouwd?
Tyr - Gly - Gly - Phe - Met - …
39
Waarom kunnen we de enkefalines en endorfines niet gebruiken als geneesmiddelen?
Het zijn peptiden - peptidegeneesmiddelen kunnen we niet oraal innemen omdat ze te snel afgebroken worden door de zure pH van de maag en door enzymen.
40
Op welke 2 manieren kunnen we enkefalines en endorfines stabieler maken tegen afbraak?
1. D-aminozuren integreren in de keten 2. Amidefunctie methyleren
41
Leg het mechanisme uit van de opiaten (in detail) voor de pijnonderdrukking.
Afferente neuronen vanuit de periferie gaan thv substantia gelatinosa substantie P vrijstellen die dan binden op postsynaptische neuronen en zo het pijnsignaal doorgeven naar hogere hersencentra. Thv van die presynaptische afferente neuronen bevinden zich opioide receptoren: indien opiaten hierop gaan binden, activeren ze de opioidereceptor en zorgen ze voor verminderde cAMP levels, het bemoeilijken de opening van Ca-kanaal en openen Kaliumkanelen. Op die manier krijgen we een hyperpolarisatie en zal het moeilijker zijn om substantie P vrij te stellen en de pijnsignaal door te geven.
42
Wat zijn interneuronen?
Het zijn neuronen die ook uitmonden in de Dorsale hoorn van het ruggenmerg en zorgen voor de vrijstelling van enkelfalines die op de opioidreceptoren binden thv het presynaptische neuron en zo de pijnsignalisatie inhiberen.
43
Welke andere 2 neurotranmitters spelen een rol in de inhibitie van de pijnmodulatie?
Noradrenaline en serotonine
44
Welke receptor is verantwoordelijk voor de effecten die we zijn bij morfine?
Mu receptor
45
Welk type pijn zal morfine onderdrukken?
De doffe chronische pijn
46
Welke 3 structurele vereenvoudigingen kunnen we toepassen op morfine zodat we actievere analogen krijgen? Leg ze ook uit
1. Verwijderen van de D-ring: Morfinanen worden gevormd 2. Verwijdering van de D-ring en de C-ring: benzomorfanen 3. Verwijdering van de D-ring, de C-ring en de B-ring: fenylpiperiden
47
Welke vorm van morfine-analogen zijn de krachtigste?
De fenylpiperiden
48
Welke vorm van morfine-analogen zijn de krachtigste?
De fenylpiperiden
49
Welke 2 klassen van gemodificeerde morfine-analogen vertonen eenzelfde structuur-activiteitsrelatie met morfine zelf?
Morfinanen en benzomorfanen
50
Van welke plant is morfine afkomstig?
Papaver somniferum
51
Welke 2 andere alkoloiden bevat de plant waarvan morfine afkomstig is?
Thebaine en codeine
52
Wat is structureel verschillend tussen codeine en morfine?
De -OH functie op de A-ring is bij codeine gemethyleerd tot een methylether.
53
Welke indicatie heeft codeine?
Het is een hoestonderdrukker
54
Wat is het gevolg van de methylering van de -OH functie bij codeine? Specificeer
Een daling in het analgetische effect met een factor 6 tot 12.
55
Verklaar hoe het komt dat codeine toch nog een klein analgetische effect heeft ondanks het geen -OH functie heeft tov de A-ring die essentieel is voor de binding aan de opioid receptor?
Als codeine oraal ingenomen wordt zal het door de lever gemetaboliseerd worden waarbij de methyl verwijderd wordt en je dus gedeeltelijke vorming krijgt van morfine.
56
Welke structurele veranderingen zien we tussen dihydromorfinone en morfine?
Er is een reductie van de dubbele binding tussen C7 en C8. De -OH groep op de C-ring is vervangen door een carbonyl.
57
Geef een synoniem voor dihydromorfinone?
Hydromorfone
58
Wat is het gevolg van de structurele veranderingen bij dihydromorfinone met betrekking tot het analgetisch effect?
Dihydromorfinone is 4 x actiever dan morfine zelf
59
Welke structurele veranderingen zien we tussen dihydrocodeinone en morfine?
- reductie van de dubbele binding tussen C7 en C8 - -OH op de C ring is vervangen door een ketonfunctie - methylering van de -OH functie op de A-ring = methylether
60
Geef een synoniem voor dihydrocodeinone:
Hydrocodone
61
Wat is het gevolg van de structurele veranderingen bij dihydrocodeinone met betrekking tot het analgetisch effect?
Verminderd analgetisch effect
62
Welke structurele veranderingen zien we tussen oxymorfone en morfine?
- reductie van de dubbele binding tussen C7 en C8 - -OH functie op de C-ring is vervangen door een carbonyl/ ketonfunctie - extra -OH functie op C14
63
Wat is het gevolg van de structurele veranderingen bij oxymorfone met betrekking tot het analgetisch effect?
Actiever dan morfine
64
Wat is het gevolg van de structurele veranderingen bij oxycodone met betrekking tot het analgetisch effect?
Verminderd analgetisch effect
65
Welke structurele veranderingen zien we tussen oxycodone en morfine?
- reductie van de dubbele binding tussen C7 en C8 - -OH functie op de C-ring vervangen door een ketonfunctie - -OH functie op de A-ring gemethyleerd tot een methylether - extra OH functie op C14
66
Verklaar waarom invoering van de OH op de C14 bij morfine-analogen geef antagonistisch effect vertonen terwijl de OH op C14 wel een belangrijke rol speelt bij de antagonisten?
Als de OH functie op C14 gecombineerd wordt met een normale N-functie (niet gesubstitueerd) in de piperidinering, dan blijven we agonistische activiteit behouden.
67
Welke structurele veranderingen zien we tussen folcodine en morfine?
De -OH op A-ring is gemodiceerd door: - O - CH2 - CH2 - morfolinegroep
68
Welke structurele veranderingen zien we tussen heroine en morfine?
Beide -OH groepen (op de A-ring en op de C-ring) zijn geacetyleerd: 2 azijnzuuresters ipv -OH functies
69
Wat is de indicatie van folcodine?
Hoestodnerdrukekr
70
Wat is de indicatie van folcodine?
Hoestonderdrukker
71
Wat is het gevolg van de structurele wijzigen van heroine tov morfine?
Heroine is veel analgetisch actiever en geeft meer aanleiding tot euforie
72
Hoe verklaar je het verhoogde analgetische en euforisch effect van heroine tov morfine?
Door de 2 azijnzuuresters geraakt de verbinding beter door de BHB omdat de lipofiliciteit gaat toenemen. Eens in de hersenen zal de azijnzuurester op de A-ring opnieuw gehydrolyseerd worden tot -OH zodat het kan binden op de opiaatreceptor. De azijnzuuresterfunctie op de C-ring blijft gemodificeerd.
73
Wat is het structurele verschil tussen N-fenylethylmorfine?
De N bij fenylethylmorfine is gesubstitueerd met en fenylethylgroep
74
Wat is het gevolg van de structurele wijzigen van fenylethylmorfine tov morfine?
Het heeft een ONGEWIJZIGDE ANALGETISCHE ACTIVITEIT
75
Wat is het structurele verschil tussen normorfine en morfine?
De methylfunctie de N is verwijderd bij normorfine
76
Wat is het gevolg van de structurele wijzigen van normorfine tov morfine?
Er is een daling met 1/8 van de analgetische activiteit
77
Welke 2 functionele groepen kunnen we plaatsen op de N van morfine met BEHOUD VAN ACTIVITEIT?
1. Furfuryl 2. Fenylethyl
78
Welke 3 modificaties op N van morfine zijn nefast voor de analgetische activiteit?
1. Verwijdering van de methylgroep 2. Verlenging van de allykgroep 3. Quaternaire ammoniumzout maken
79
Hoeveel keer actiever is fenylethylmorfine tov morfine? Hoe kan je dit verklaren?
14 keer actiever: er zal een extra van der waals interactie zijn met de fenylring en de opioid receptor
80
Welke 2 substituenten kunnen we plaatsen op de N van morfine waardoor we partiële agonisten bekomen?
- Cyclopropylmethyl - allylsubstituent: CH2-CH=CH2
81
Hoe noemen we het morfine-analoog waarbij er een allylsubstituent geplaats wordt op de N?
Narolfine
82
Wat is een eigenschap van partiële agonisten?
De affiniteit voor de opioid receptor verandert niet, maar de intrinsieke activiteit zal dalen.
83
Welke morfine-analogen zijn er?
1. Codeine 2. Dihydromorfinone = hydromorfone 3. Dihydrocodeinone = hydrocodone 4. Oxymorfone 5. Oxycodone 6. Folcodine 7. Heroine 8. Normorfine 9. Fenylethylmorfine 10. Narolfine
84
Welke morfine-analogen zijn er?
1. Codeine 2. Dihydromorfinone = hydromorfone 3. Dihydrocodeinone = hydrocodone 4. Oxymorfone 5. Oxycodone 6. Folcodine 7. Heroine 8. Normorfine 9. Fenylethylmorfine 10. Narolfine
85
Op welke 2 manieren kunnen we morfine modificeren waardoor we analogen krijgen die minder of meer analgetisch werken?
1. Ringstructuren modificeren met behoud van N functie 2. N-functie substitueren en de ringen behouden hoe ze zijn bij morfine
86
Wat is er structureel verschillend tussen Levorfanol en morfine?
- verwijdering van de D-ring - reductie van de dubbele binding tussen C7 en C8 - verwijdering van de OH functie op de C-ring
87
Wat is het gevolg van de structurele wijziging tussen Levorfanol en morfine?
Levorfanol is 5 keer actiever dan morfine
88
Wat is er structureel verschillend tussen levorfaan en morfine?
- verwijdering van de D-ring - reductie van de dubbele binding tussen C7 en C8 - verwijdering van de OH functie op de C-ring - methylering van de OH functie op de A-ring
89
Wat is het gevolg van de structurele wijziging tussen levorfaan en morfine?
Het is minder analgetisch actief
90
Hoe noemen we het spiegelbeeld van Levorfanol?
Dextrorfanol
91
Hoe noemen we het spiegelbeeld van levorfaan?
Dextromethorfaan
92
Wat is de indicatie van dextromethorfaan?
Hoestonderdrukker
93
Op welke receptor bindt dextromethorfaan? Welk ligand bindt hier ook op?
NDMA receptor - ketamine
94
Op welke manier worden morfinanen toegediend?
Oraal - ze hebben een betere pre-orale beschikbaarheid dan morfine zelf
95
Welke geneesmiddelen vallen onder de morfinanen?
Levorfanol - dextrorfanol Levorfaan - dextromethorfaan
96
Wat is er structureel verschillend tussen metazocine en morfine?
- verwijdering van de D-ring - verwijdering van de C-ring
97
Wat is het gevolg van de structurele verandering bij metazocine tov morfine?
Metazocine is even actief dan morfine
98
Welke structuuractiteitsrelatie zien we bij de benzomorfanen?
- methylering van de OH functie op de A-ring zorgt voor een daling in de analgetische activiteit - vervanging van OH functie op de A-ring door een H zorgt voor een spectaculaire daling in analgetische activiteit —> zelfde structuuractiviteitsrelatie dan morfine
99
Wat zijn structurele verschillen tussen phenazocine en morfine?
- verwijdering van de D-ring - verwijdering van de C-ring - fenylethylfunctie op de N
100
Hoe noemen we het benzomorfaan derivaat waarbij er op de N-functie een cyclopropylmethyl functie staat?
Cyclazocine
101
Hoe noemen we het benzomorfaan derivaat waarbij er op de N-functie een allylfunctie staat?
Pentazocine
102
Welke 2 benzomorfanen zijn gemengde agonisten/ antagonisten?
Pentazocine en cyclazocine
103
Welke geneesmiddelen/ morfine-analogen worden besproken bij de benzomorfanen?
Metazocine Phenazocine Pentazocine Cyclazocine
104
Waarom is de OH functie op de A-ring van de fenylpiperiden verwijderd?
Omdat de OH functie op deze A-ring zorgt voor een verminderde activiteit
105
Wat is de indicatie van pethidine en waarom?
Het wordt gebruikt bij zwangerschappen omdat het minder kans heeft op ademhalingsdepressie.
106
Wat zijn de structurele verschillen tussen morfine en phetidine?
- verwijdering van de D-ring - verwijdering van de C-ring - verwijdering van de B-ring
107
Wat zijn structurele verschillen tussen fentanyl en morfine?
- verwijdering van de D-ring - verwijdering van de C-ring - verwijdering van de B-ring - fenylethylsubstituent op de N - waterstof op R’
108
Hoeveel keer actiever is fentanyl tov morfine?
100 keer actiever
109
Wat zijn eigenschappen van fentanyl?
Snelle maar korte werking Gaat goed door de BHB
110
Welke groep is een bio-isostere groep van fenylgroep?
Thiofeen
111
Wat is het verschil structureel tussen fentanyl en sufentanyl?
Bij sufentanyl is de fenylethylfunctie vervangen door een thiofeenfunctie en de H op de R’ is vervangen door een CH2OCH3 (ether)
112
Wat is het verschil structureel tussen fentanyl en sufentanyl?
Bij sufentanyl is de fenylethylfunctie vervangen door een thiofeenfunctie en de H op de R’ is vervangen door een CH2OCH3 (ether)
113
Wat is de indicatie van sufentanyl?
Gebruikt als anestheticum bij chirurgie
114
Hoeveel keer actief is sufentanyl in vergelijking met morfine?
5000 keer actiever
115
Welk opioid is afgeleid van de fenylpiperiden?
Methadon
116
Welke opioiden worden besproken bij de fenylpiperiden?
Phetidine, fentanyl, sufentanyl
117
Verklaar waarom methadon verwant is met de fenylpiperiden ookal is de structuur afwijkend?
We zien dat de N een dipool-dipool interactie kan vormen met de =O (carbonyl) waardoor er een pseudoring gevormd wordt.
118
Wat is de indicatie van methadon?
Gebruikt als substitutietherapie bij mensen die willen afkicken van heroine
119
Hoe verhoudt zich de activiteit van methadon met die van morfine?
Ongeveer even actief
120
Wat zijn 2 eigenschappen van methadon in verband met de werking?
Lange werkingsduur Oraal actief
121
Wat is het voordeel van de lange werkingsduur van methadon?
Minder frequente toediening
122
Wat is het voordeel van methadon tov morfine?
Minder misselijkheid en nausea Minder obstipatie
123
Welke klasse van geneesmiddelen bekomt men indien men de structuur van morfine probeert te rigidificeren?
Oripavinederivaten
124
Wat is het structurele verschil tussen thebaine en morfine?
Thebaine heeft een extra dubbele binding in de C-ring tussen C8 en C14. De OH functie op de A-ring en de C-ring zijn beiden gemethyleerd tot methylether.
125
Wat is structureel verschillend aan oripavine en morfine?
Er is een extra dubbele binding in de C-ring tussen C8 en C14. De OH functie op de C-ring is gemethyleerd tot een methylether.
126
Hoe noemt men de C-ring bij de oripavinederivaten?
Een di-een: 2 paar dubbele bindingen - 1 tussen de C6 en de C7 en dan nog 1 tussen de C8 en C14
127
Via welke reactie kan thebaine reageren? Leg ze uit
Diels-alder reactie: dit is een reactie tussen een di-een (hier van thebaine) en dienofiel met de vorming van een 6-ring.
128
Welke reactieproduct wordt gebruikt bij een diels-alder reactie?
Dienofiel: eletronarme molecule met een dubbele of drievoudige binding
129
Wat is de 2de stap bij de rigidificatie na de diels-alder reactie?
Reactie met RMgBr = crieneard reagens
130
Wat is het resultaat van de reactie met RMgBr?
Keton is omgevormd tot OH
131
Geef een voorbeeld van een regied analoog van morfine?
Etorfine
132
Wat is de indicatie van etorfine?
Omleggen van olifanten
133
Hoe komt het dat etorfine regieder is dan morfine?
Het heeft een extra ringsysteem gekregen door de diels-alder reactie gevolgd door reactie met het crieneard reagens -.
134
Hoeveel keer actiever is etorfine dan morfine?
10 000 keer actiever
135
Geef 2 redenen waarom etorfine zoveel meer actiever is dan morfine
1. Regiedere structuur dat beter bindt op de opiaatreceptor 2. Verhoogde lipofiliciteit dus makkelijker door BHB
136
Geef 2 voorbeelden van opioide antagonisten
- naloxone - naltrexone
137
Wat is ene typerende modificatie voor de opioid antagonisten?
Een OH-functie van C14 SAMEN MET een substitutie van de N in de piperidinering
138
Hoe ziet naloxone eruit?
- dubbele binding in de C-ring tussen C7 en C8 is geredueerd - de OH functie op de C-ring is vervangen door een carbonyl - extra OH functie op C14 - substituent op de N = allylsubstituent = CH2-CH=CH2
139
Hoe ziet natrexone eruit?
Hetzelfde als naloxone maar een andere substituent op de N, nl. cyclopropylmethyl
140
Waarom zijn antagonisten van de opioidreceptor nuttig?
Ze kunnen de agonisten verdrijven van hun bindingsplaats op de opioidreceptor in het geval van overdoseringen.
141
Wat is de functie van de perifere opiaatantagonisten?
In het GI-stelsel zijn er ook mu-receptoren aanwezig. Als deze geactiveerd worden door opiaten zullen deze leiden tot obstipatie. Indien we opiaatantagonisten toedienen, zullen deze de orthostere bindingsplaats op de receptor bezetten waardoor de opiaten niet meer kunnen binden. —> ze worden dus gebruikt om het neveneffect obstipatie te verminderen
142
Op welke manieren kunnen we perifere opiaatantagonisten bekomen? Wat is het gevolg hierdoor?
We plaatsen een EXTRA METHYL op de N waardoor er een quaternair ammoniumzout gevormd wordt. Deze is altijd positief geladen en geraakt dus niet door de BHB waardoor het geen centraal effect heeft, maar enkel perifeer zijn werking kan uitoefenen.
143
Welke perifere opiaatantagonist kunnen we oraal innemen? Hoe komt het dat deze perifeer werkt?
Almivopam - het is een substraat voor de P-pg pomp dus het zal uit de hersenen gepompt worden en zo enkel perifeer werken.
144
Welke positie van de substituent op de N is gunstig voor een antagonistisch effect?
Equatoriaal
145
Welke positie van de substituent op de N is gunstig voor een agonistisch effect?
Axiaal
146
Herhaal dia 31 tot 34 met de balderen
147
Voor welke opiaatreceptoren vertonen naloxone en naltrexone een selectiviteit?
Voor geen enkele - ze gaan op alle opiaatreceptoren even goed werken
148
Wat is buprenorfine?
Een partiële agonist
149
Wat is er speciaal aan buprenorfine?
Er is een combinatie van de rigidificatie en een cyclopropylmethylfunctie op de N.
150
Wat zijn de voordeel van buprenorfine?
Ze geven geen aanleiding tot tolerantie, afhankelijk, respiratie depressie
151
Wat is de indicatie van buprenorfine?
Substitutietherapie
152
Wat zijn 2 eigenschappen van buprenorfine?
Ze hebben ene hogere affiniteit maar een lagere intrinsieke activiteit.
153
Wat is suboxone?
Combinatie van buprenorfine en naloxone
154
Hoe dien je suboxone toe?
Sublinguaal onder de tong
155
Wat is de indicatie van suboxone?
Mensen die willen afkicken