ontstekingsremmers Flashcards
twee soorten ontstekingsremmers
- steroidale anti inflammatoire middelen = (gluco)corticosteroiden - beïnvloeding van nucleaire transcriptieprocessen
- non-steroidale anti-inflammatoire middelen = enzymremmer (remmers van COX) - remming van de prostaglandine synthese
werkingsmechanisme Cortico’s
hebben een brede werking op de arachidonzuurcascade door de remming van fosfolipade A2
remmen de celgemedieerde immuunrespons (lymfocyten activiteit en proliferatie ) –> bij bv kankerpatienten
zorgen voor membraanstabilisatie waardoor histamine afgifte even stopt bij allergische reacties
een potentere stof geeft een langere werking
(gluco) corticosteroiden
- beste ontstekingsremmers die er zijn
- je hebt middelen met een glucocorticoide werking of een mineralcorticoide werking. voor ontstekingsremming heb je de gluccorticoide werking nodig.
- moeten lipofiel zijn
- COX-enzymen worden gedownreguleerd - er is een langdurige vermindering
- remmen fosfolipase A2 –> minder COX en minder prostaglandines.
Bijwerkingen cortico’s
Bij lang geven kan de bijnier in regressie gaan omdat je synthetische corticosteroiden geeft heeft dit negatieve feedback op de lichaamseigen cortisol. (potenter middel geeft meer regressie) –> hierdoor moet je altijd langzaam afbouwen.
Morbus Cushing –> paarden
Hoefbevangenheid = laminitis
- remming van eiwitsynthese
- vertraagde wondgenezing
- immuunsuppressie
- ketogene-diabetogene eigenschappen
- lipolyse
indicatie Cortico’s
- controle van ontstekingsprocessen
- controle allergische reacties (membraan stabilisatie)
- autoimmuunziekten
- (Shock)
eigenschappen corticosteroiden
lipofiel, dus verspreiden goed door het lichaam = hoog verdelingsvolume
de meeste worden uitgescheiden via de nieren
- toediening systemisch (IV, IM, SC) of lokaal
- omzetting vindt plaats in de lever (first pass effect)
NSAIDs werking
remming van het enzym COX (Cyclo-oxigenase) (=prostaglandine synthesase. Prostaglandine is weefselhormoon met veel functies tbv. de homeostase)
het werkingsmechanisme bepaalt de voornaamste hoofd- en nevenwerkingen
Werken pijnstillende (cortico’s worden niet tot de pijnstillers gerekend)
COX 1
- bevindt zich in alle weefsels en is essentieel voor de homeostase
– beschermende werking op het maagslijmvlies
– PG- gemedieerde renale doorbloeding
– thromboxaan gemedieerde plaatjes aggregatie
COX 2
- induceerbaar, verhoogde prostaglandine-synthese verantwoordelijk voor klinische symptomen bij ontsteking (roodheid, zwellling, oedeem, pijn, (functieverlies))
IC 50 inhibitor concentration
bij het in vitro testen wordt gekeken naar de IC50 waarde (de waarde waarbij 50% van de oorspronkelijke activiteit wordt geremd) . Is de IC50 < 50% dan is het vooral een COX 1 remmer. Is die >50% dan is het vooral een COX 2 remmer
Classificatie NSAIDS
- specifieke COX 1 remmers
– Aspirine - Niet selectieve COX remmers
– ketaprofen, flunixine, metamizol - (matig) selectieve COX 2 remmers
– carprofen, carporal, tolfenaminezuur, meloxicam - Sterk selectieve COX 2 remmers
– Firocoxib, Robenaxocib, mavacoxib - COX-LOX remmers
– tepoxaline (zubrin)
Grapiprant
prostaglandine (EP4) receptor antagonist
je remt dus niet de prostaglandine maar de receptor ervan.
Je verwacht vrijwel geen bijwerkingen maar toch wordt vaak braken/diarree gezien.
invloed NSAIDs op maagdarmkanaal
Door de remming van COX 1 komen er minder prostaglandines. Hierdoor is er minder mucusproductie.
Daarnaast is er ook rechtstreeks schade op het darmepitheel.
Bijwerkingen NSAIDs
- maagdarm klachten
– braken
– dunne ontlasting/ diarre
– bloed in faeces
– verminderde eetlust en lethargie - verminderde bloedstolling
- nierpapilnecrose
– bij hoge doseringen
– slechte hydratie
– onderliggend nierlijden
Risicopatienten NSAIDs
- maagulcera en gastro-intestinale aandoeningen
- patienten met nier-insufficientie
- shock of trauma patienten, dehydratie
- klinisch significante leveraandoeningen
- hypotensie (hartfalen, ascites)
- gelijktijdig gebruik van andere NSAIDs of cortico’s