antiparasitica Flashcards
groepering parasieten
- endoparasieten
– helminthen
— nematoden (rondworm)
— trematoden (zuigworm)
— cestoden (lintworm)
– protozoa - ectoparasieten
anthelminitca tegen nematoden
- benzimidazolen
- nicotine- agonisten
- macrocyclische lactonen (endectociden)
- overige middelen
benzomidazolen
FD: interferentie met polymerisatie beta-tubilines
- remmen synthese microtubuli
- uiteenvallen vitale structuren
relatief veilig
Sommige mogen niet in eerste deel dracht
hebben een ovicide effect in nematoden (de eieren gaan ook dood)
(kunnen ook werkzaam zijn tegen cestoden)
Nicotine agonsiten
FD: activeren de Ach-N receptoren in nematoden dit zorgt voor overmatige spiercontractie en eindigt in paralyse
Smalle therapeutische breedte
veilig voor tijdens dracht
macrocyclische lactonen
FD: activeren van glutamaat-gestuurde chloride kanalen in de parasiet dit zorgt voor hyperpolarisatie en demping neurotransmitters zorgt voor paralyse van de parasiet.
De chloride kanalen lijken op de gaba-receptoren waardoor het in theorie probelemen kan geven bij het zoogdier. deze recepoter zitten achter de BHB en dan moet de stof heel lipofiel zijn om eroverheen te kunnen en dan alsnog zijn er effluxpompen. (let op collies met MDR1-deficientie)
werken tegen endo- en ectoparasieten: nematoden en ectoparasieten.
De moderne stoffen hebben een ruimte therapeutische breedte
(kunnen ook bij dieren met MDR1 deficientie)
anthelminitica tegen trematoden
- benzimidazolen : triclabendazol (vaak F. hepatica)
- salicylaniliden: oxyclozanide en closantel –> ontkoppelen de oxidatieve fosforylering (oxyclozanide is toegestaan voor melkproducerende dieren)
- albendazol –> tegen F. hepatica
-(praziquantel –> vooral cestoden kan via cascade bij trematoden worden gebruikt)
anthelmintica tegen cestoden
- praziqunatel –> moduleren van permeabiliteit celmembraan (alleen combinatiepreparaten)
- pyrantel (dubbele dosering)
- salicylaniliden: niclosamide –> ontkoppelen van oxidatieve fosforylering (alleen combinatiepreparaat)
-Benzimidazolen
huidige anti-ectoparasitica
- insect growth regulators
- insect development inhibitors
- insect nicotine receptor agonisten/ neonicotinoïden
- pyrethroïden
- macrocyclische lactonen
- phenylpyrazolen
- isoxazoline derivaten
Oudere anti-ectoparasitica
- organofosfaten
- carbamaten
- gechloreerde koolwaterstoffen
- amitraz –> slecht voor katten en paarden
organofosfaten
gebruikt bij mijten
FD: acetylcholine esterase remmers
smalle therapeutische breedte (orale opname voorkomen)
- phoxim - pluimveen (paard cascade mijten/luizen)
- diazinon (schaap)
Diazinon (band, hond/kat)
insect development inhibitors
FD: remmen van chitine synthese in eieren van larven van insecten
Insect growt regulators
FD: nabootsen “juveniel hormoon”ontwikkeling van larven stagneert. oa. methopreen, pyriproxifen (spot-on gd)
insect nicotine receptor agonisten
FD: activeert nicotine receptoren in vlooien (weinig effect op mijten, teken en patient)
- adulticide effect
- toepassen GD: spot on/ halsband
phenylpyrazolen
FD: blokkeren van GABA gestuurde chloride kanalen
breedspectrum insecticide en acaracide, voornamelijk tegen volwasssen stadium
pyrethroïden
FD: verhogen van exciteerbaarheid van neuronen in ectoparasieten door verlengde openingen van natrium-kanalen
kan bij hond en herkauwer NIET bij katten