Onregelmatige werkwoorden, группа ( IE-ОО-О) Flashcards
обманывать
bedrieden, bedroog/bedrogen, (hebben) bedrogen
Ik vertrouw hem niet meer, hij heeft me bedrogen.
Я ему больше не доверяю, он меня обманул.
предлагать
bieden, bood/ boden, (hebben) geboden.
Hij heeft 1000 euro voor die auto geboden.
наслаждаться
genieten, genoot/genoten, (hebben) genoten
Ze heeft van het leven genoten.
Она наслаждается жизнью.
лить, поливать
gieten, goot/goten, (hebben) gegoten
Ik heb water gegoten.
Я налил воды.
выбирать
kiezen, koos/kozen, (hebben) gekozen
Ik heb toch mijn weg gekozen.
Я все-таки выбрал свой путь.
лгать
liegen, loog/ logen, (hebben) gelogen
Ze hebben tegen me gelogen.
Они мне солгали.
стрелять
schieten, schoot/ schoten, (hebben) geschoten.
Ik heb hem niet geschoten.
Я его не застрелил.
летать
vliegen, vloog/ vlogen, (hebben/zijn) gevlogen
Wij zijn naar onbekende landen gevlogen.
Мы летали в неизвестные страны.
терять
verliezen, verloor/verloren, (hebben/zijn) verloren
Hij heeft zijn portemonnee verloren.
Он потерял свой кошелёк.
морозить
vriezen, vroor/vroren, (hebben) gevroren.
Het heeft vannacht 10 graden gevroren.
Сегодня ночью было 10 градусов мороза.