OM hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

waar moet je op letten met communitypartners in veldonderzoek? noem 3 dingen

A
  1. dat de partners bekend zijn met de setting
  2. dat ze bekend zijn met de lokale condities
  3. dat ze weten hoe ze het onderzoek kunnen beïnvloeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat wordt er bedoeld met onderzoek doen op een bepaald niveau? wat is hiervoor een andere benaming?

A

het niveau waarop je onderzoek doet. hiermee wordt bijv. bedoeld op individueel niveau (wanneer je de participanten individueel bekijkt) of bijv. per groep (wanneer je de participanten als groepen bekijkt). je mag niet zomaar van niveau wisselen in je onderzoek. tenzij je een multilevel analyse gebruikt. je noemt dit ook wel de eenheid van analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is randomisatie?

A

wanneer de steekproef willekeurig wordt gekozen uit de populatie. er zit geen patroon in en participanten kunnen niet kiezen in welke groep ze zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat wordt bedoeld met een ecologische denkfout (ecologica Fallacy)?

A

wanneer je onderzoeken met verschillende niveaus gaat vergelijken (bijv. resultaten van individueel onderzoek met resultaten uit een groepsonderzoek).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat wordt bedoeld met een generalisatiefout?

A

wanneer je in je onderzoeken verschillende niveaus onderzoekt en vergelijkt met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het time-series design?

A

wanneer een individu herhaald wordt geobserveerd voor een bepaalde tijd en bij elke keer de eenheid van analyse wordt gezien als 1 individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat wordt er bedoeld met statistisch onafhankelijke gegevens? waarom is dit belangrijk?

A

de gegevens van het ene onderzoek mogen geen invloed hebben op, of beïnvloed zijn door gegevens uit andere onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat betekenen de eenheid van analyse en statistisch onafhankelijke gegevens voor de externe validiteit?

A

beide moeten goed zijn (er moet een duidelijk eenheid van analyse zijn en de gegevens uit het onderzoek moeten op zichzelf staan) om het naar de populatie te kunnen generaliseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn tegenargumenten voor randomisatie bij een referentie en controlegroep? noem er 2

A
  1. omdat je met mensen werkt en niet met dingen, ookal gebruik je randomisatie kunnen mensen nogsteeds ongelijk worden verdeeld (bijv. doordat mensen uit veel onderdelen bestaan die hun antwoorden kunnen beïnvloeden zoals geloof, opleiding en opvoeding).
  2. te beperkte reikwijdte, er doen vaak niet genoeg mensen mee aan een onderzoek om randomisatie juist toe te passen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is geaggregeerde data?

A

samengestelde data over groepen, je mag dan niet meer praten over het niveau van het individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een ecologische denkfout?

A

wanneer er in een onderzoek een onterechte aanname wordt gedaan dat associaties op een hoger niveau ook gelden voor een lager niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een multilevel analyse?

A

een analyse waarbij je verschillende niveaus met statisch onafhankelijke gegevens tegelijk onderzoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat betekent een multilevel analyse voor de externe validiteit?

A

doordat er tegelijk uitspraken kunnen worden gedaan over verschillende niveaus, is er makkelijker te generaliseren naar de populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom is randomisatie moeilijker toe te passen in veldonderzoek dan in labonderzoek?

A

randomisatie is lastiger in veldonderzoek omdat er minder controle is op de omgeving. door de invloeden van buitenaf kan er moeilijk “willekeurig en gelijk” worden gekozen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een quasi experiment?

A

wanneer je geen randomisatie kan toepassen en groepen van tevoren al zijn ingedeeld, denk aan klassen of woonplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is structural equation modelling?

A

een model om verschillende niveaus tegelijk te vergelijken (meer hoef je niet te weten)

16
Q

wat zijn confounders?

A

alternatieve verklaring (derde variabele) voor een causaal verband.

17
Q

wat betekenen confounders voor de interne validiteit?

A

hoe meer confounders, hoe lager de interne validiteit. je kan steeds minder goed een causaal verband trekken, doordat het gevolg door verschillende oorzaken kan komen.

18
Q

hoe ga je confounding tegen? noem er 4 en leg ze uit

A
  1. randomisatie, hierdoor berusten verschillen tussen participanten op toeval en kan sneller een causale relatie worden getrokken
  2. het gebruik van een onderzoeksdesign, hierdoor kan je met een pretest en posttest al vaststellen wat de verschillen tussen groepen zijn en eventuele verschillen uitsluiten
  3. zorgen dat je variabele statisch onafhankelijk zijn, hierdoor hangen ze niet van elkaar af en zijn ze minder gevoelig voor confounding
  4. denk van tevoren goed na over welke confounders er eventueel getroffen kunnen worden en benoem deze vooraf aan je onderzoek, hou rekening met ze.
19
Q

wat gebeurd er bij het Hawthorne effect?

A

wanneer het feit dat een participant wordt onderzocht al zorgt voor meer motivatie bij deze participant. hierdoor kunnen soms vertekende resultaten ontstaan.

20
Q

wat is veldonderzoek?

A

onderzoek dat zich richt op mensen en hun sociale relaties. Het geef inzichten in waarom mensen iets doen. dit gebeurd in een natuurlijke omgeving

21
Q

waar let je op bij het kiezen van een setting voor veldonderzoek? noem 2 redenen

A
  1. elke setting heeft een cultuur, de participanten uit de steekproef moeten binnen deze cultuur passen
  2. zorgen dat de setting tijdens het onderzoek niet teveel veranderd
22
Q

wat zijn 3 sterke punten van veldonderzoek?

A
  1. wanner de setting niet teveel veranderd, zorgt het voor een hoge externe validiteit
  2. er is meer kans op natuurlijk gedrag van de participanten, omdat ze in een natuurlijke omgeving zitten
  3. je hoeft minder rekening te houden met translationele effecten (de vraag of je de werkelijkheid goed genoeg nabootst)
23
Q

wat wordt er bedoeld met single item Global rating?

A

wanneer je scores toewijst aan mensen met als doel het construct te meten. de reactie van de deelnemer plaatst diegene in een bepaalde score.

24
Q

wat is een item specific error?

A

de confounders per item (bijv. per vraag in een vragenlijst) Dit kunnen response errors zijn, verschillende interpretaties, of bekendheid met de inhoud van het item zijn, vermoeidheid, afleiding,