Oefenvragen uit werkgroepen Flashcards
wat is de tegenovergestelde term van ventraal?
dorsaal
wat is de tegenovergestelde term van mediaal?
lateraal
wat is de tegenovergestelde term van ipsilateraal?
contralateraal
de frontaalkwab wordt gevormd van het:
a. diencephalon
b. rhombencephalon
c. telencephalon
d. myelencephalon
c: telencephalon
De neocortex heeft een ‘gerimpeld’ oppervlak. Hoe noemen we de ondiepe spleten in de neocortex?
a. sylci
b. gyri
c. aquaducten
d. ventrikels
a: sylci
Welke hersenstructuur is een belangrijk tussenstation tussen de zintuigelijke organen en de neocortex?
a. cerebellum
b. amygdala
c. thalamus
d. putamen
c: thalamus
Welke hersenstructuur is GEEN onderdeel van de basale ganglia?
a. putamen
b. globus pallidus
c. caudate nucleus
d. hippocampus
d: hippocampus
Welke methode is het MEEST praktisch om de diepte van anesthesie te beoordelen?
a. MRI
b. MEG
c. EEG
d. ECG
c: EEG
Hoe is het te verklaren dat de hersenen probleemloos eenvoudige automatische bewegingen kunnen controleren (bijvoorbeeld eten en drinken), terwijl ze tegelijkertijd bezig zijn met de uitvoering van een complexe beweging die alle aandacht vraagt (bijvoorbeeld het selecteren van een stuk tekst met behulp van een muis)?
a. beide bewegingen kunnen tegelijkertijd uitgevoerd worden door de primaire motorische cortex binnen beide hemisferen in te schakelen
b. als gevolg van training
c. eenvoudige automatische bewegingen worden grotendeels uitgevoerd op subcorticaal niveau terwijl complexe bewegingen voornamelijk gecontroleerd worden door corticale gebieden
d. door inschakeling van de tractus corticospinalis
c: eenvoudige automatische bewegingen worden grotendeels uitgevoerd op subcorticaal niveau terwijl complexe bewegingen voornamelijk gecontroleerd worden door corticale gebieden
Wat is de primaire functie van de premotorische cortex?
a. de planning en voorbereiding van reeksen bewegingen die gezamenlijk een zinvolle actie vormen (bijvoorbeeld het gooien van een bal)
b. het uitvoeren van deze bewegingen
c. het corrigeren van fouten die optreden bij de uitvoering van deze bewegingen
d. et regelen van de kracht waarmee de bewegingen worden uitgevoerd
a: de planning en voorbereiding van reeksen bewegingen die gezamenlijk een zinvolle actie vormen (bijvoorbeeld het gooien van een bal)
Wat heeft de WADA-test (injectie van een barbituraat in de arteria carotis) ons geleerd?
a. dat de linkerhemisfeer dominant is voor taal voor de grote meerderheid van zowel links- als rechtshandige personen
b. dat de rechterhemisfeer dominant is voor taal voor de grote meerderheid van zowel links- als rechtshandigen
c. dat de linkerhemisfeer dominant is voor taal voor de grote meerderheid van rechtshandigen en de rechterhemisfeer voor de meerderheid van de linkshandigen
d. dat de linkerhemisfeer dominant is voor taal voor de grote meerderheid van de rechtshandigen, maar dat er geen duidelijke cerebrale dominantie bestaat voor linkshandigen
a: dat de linkerhemisfeer dominant is voor taal voor de grote meerderheid van zowel links- als rechtshandige personen
Bij een laesie van de retina of de nervus opticus van het rechteroog volgt er blindheid van:
a. het linkeroog
b. het rechteroog
c. de linkerhelft van het gezichtveld
d. de rechterhelft van het gezichthelft
b: het rechteroog
Tot welk syndroom/symptoom kunnen laesies in het voorste gedeelte van de pariëtale cortex (de primaire en/of secundaire somatosensorische cortex) onder andere leiden?
a. contraleteraal neglect
b. astereognosie
c. het syndroom van Bálint
d. dyscalculie
b: astereognosie
Welke functie is het MINST geassocieerd met de temporaalkwab?
a. vroege verwerking van auditieve informatie
b. “cross-modal matching”
c. executieve functies
d. lange termijn geheugen
c: executieve functies
Welk hersengebied is het meest beschadigd bij een patiënt met een ogenschijnlijk normale intelligentie, maar met een grote mate van passiviteit en gebrek aan initiatief en creativiteit?
a. de amandelkern
b. de frontale cortex
c. de basale ganglia
d. de hippocampus
b: de frontale cortex
Welke stoornis is het resultaat van een laesie in de zogenaamde “ventral stream”?
a. visuele agnosie
b. hemianopsie
c. “blindsight”
d. optisch ataxie
a: visuele agnosie
Waarmee zijn laesies van de rechter auditieve temporale cortex vooral geassocieerd?
a. corticale doofheid voor de intensiteit of toonhoogte van geluiden
b. gebrekkige herkenning van woorden of totale woorddoofheid
c. problemen met onderscheid tussen snel wisselende klanken
d. problemen met de muzikale perceptie en waarneming van de prosodie van gesproken taal
d: problemen met de muzikale perceptie en waarneming van de prosodie van gesproken taal
Analoog aan blindsight kennen we het verschijnsel van “blind touch” oftewel “numb touch”. Wat zijn de mogelijke symptomen bij iemand met “blind touch”?
a. de patiënt kan een voorwerp niet zien, maar wel op de tast herkennen
b. de patiënt herkent een voorwerp pas visueel nadat hij/zij het betast heeft
c. de patiënt is niet in staat om zijn/haar lichaamsdelen te lokaliseren en deze te benoemen
d. de patiënt voelt niet dat zijn/haar arm of been wordt aangeraakt, maar kan wel zeggen aan welke van de twee ledematen is aangeraakt
d: de patiënt voelt niet dat zijn/haar arm of been wordt aangeraakt, maar kan wel zeggen aan welke van de twee ledematen is aangeraakt
Problemen in het functioneren van bepaalde structuren in de hersenen spelen waarschijnlijk een belangrijke rol bij het ontstaan van anterograde amnesie. Om welke hersenstructuren gaat het hierbij?
a. thalamus en fronto-orbitale cortex
b. hippocampus en omringende limbische cortexdelen
c. amandelkern (amygdala) en cerebellum
d. prefrontale cortex en cholinergische projecties vanuit de hersenstam
b: hippocampus en omringende limbische cortexdelen
Wat is het sterkst geassocieerd met stoornissen van het impliciete geheugen?
a. een herpes simplex enchephalitis van de temporaalkwab
b. een toestand van dissociatieve “fugue” (vlucht uit de realiteit)
c. de ziekte van Parkinson
d. bilaterale laesies van de hippocampus
c: de ziekte van Parkinson
Welke symptomen verwcht je bij iemand met geleidingsafasie (conduction aphasia)?
a. problemen met het begrijpen van de basiselementen van taal zoals fonemen en morfemen
b. wel kunnen spreken en gesproken taal begrijpen, maar gesproken taal niet kunnen nazeggen
c. woordvindproblemen
d. trage, summiere en grammaticaal gebrekkige productie van gesproken taal
b: wel kunnen spreken en gesproken taal begrijpen, maar gesproken taal niet kunnen nazeggen
Welk hersengebied reguleert voornamelijk de openlijke lichamelijke expressie van emoties in de vorm van veranderingen in hartslagfrequentie, bloeddruk, ademhaling, spierspanning enz.?
a. hypothalamus
b. thalamus
c. hippocampus
d. fronto-orbitale cortex
a. hypothalamus
Indien een patiënt wel objecten in de ruimtelijke omgeving herkent (bijvoorbeeld bekende punten in een grote stad), maar niet meer weet hoe hij/zij vanuit het ene object naar het andere moet bereiken, spreken we van:
a. anterograde desoriëntatie
b. “landmark agnoasia”
c. egocentrische desoriëntatie
d. verlies van richtingsgevoel (“heading desoriëntation”)
d: verlies van richtingsgevoel (“heading desoriëntation”)
Selectieve aandacht voor specifieke eigenschappen van visuele stimuli komt tot uiting in een:
a. verhoogde vuurfrequentie van specifieke neuronen in de primaire visuele cortex
b. inhibitie van de vuurfrequentie van specifieke neuronen in de primaire visuele cortex
c. verhoogde vuurfrequentie van alle neuronen in primaire en secundaire visuele cortexgebieden
d. facilitatie of inhibitie van de vuurfrequentie van specifieke neuronen in secundaire en tertiaire visuele cortexgebieden
d: facilitatie of inhibitie van de vuurfrequentie van specifieke neuronen in secundaire en tertiaire visuele cortexgebieden