Oefenvragen paragraaf 2 Flashcards

1
Q

Bij welke van de volgende non Hodgkin lymfomen wordt vaak “wait & see” toegepast?

Diffuus grootcellig B cel lymfeoom
Folliculair lymfoom
Burkitt lymfoom
T cel lymfoom

A

Folliculair lymfoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de eerste lijn behandeling van een stadium III folliculair non-hodgkin lymfeoom?

A

immunochemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vorm van leukemie wordt vaak gezien na behandeling met alkylerende cytostatica?

A

Acute myeloid leukemie (AML)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke van de hieronder genoemde therapievormen speelt een rol bij de behandeling van een recidief Hodgkin lymfoom?

Hormoontherapie

Operatie verwijdering van de aangedane lymfeklierstations

Autologe stamceltransplantatie gevolgd door lage dosis chemo

chemotherapie identiek aan de therapie gebruikt bij eerste behandeling

A

Chemotherapie identiek aan gebruikt bij eerste behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Multipel Myeloom (M.kahler) is de maligne proliferatie van:

A

maligne monoclonale plasmacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk type acute leukemie komt vooral bij kinderen voor en welk type bij ouderen?

A

ALL bij kinderen

AML bij ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk van de volgende uitspraken over autologe stamceltransplantatie is ONJUIST?

stamcelpreparaat kan nog maligne cellen bevatten
stamcelpreparaat bevat cellen die eerder zijn blootgesteld aan chemotherapie
Autologe stamcellen geven geen graf versus host reactie
mortaliteit van Patienten die deze behandeling ondergaan ligt rond de 10%

A

mortaliteit van Patienten die deze behandeling ondergaan ligt rond de 10 &

ONJUIST
is <3%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar lijkt chronisch lymfatische leukemie qua biologisch gedrag het meeste op?

A

Folliculair non-hodgekin lymfoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe geschiedt de follow up van een patient met CML primair?

A

middels BCR-ABL PCR op perifeer bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke van de volgende klinische verschijnselen is NIET een frequent optredend verschijnsel van een multipel myeloom?

Botpijn
Nierfunctiestoornis
Anemie/vermoeidheid
lymfeklierzwelling

A

lymfeklierzwelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vorm van anemie komt het meest frequent voor bij het myelodysplastisch syndroom?

A

macrocytaire anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly