Hertentamen juli 2016 Flashcards

1
Q

Carcinoma in situ penetreert niet door de basale membraan. Waar of niet waar?

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij de meeste maligniteiten is er een correlatie tussen stijging van incidentie bij stijging van leeftijd. Bij welke tumoren is hiervan het minste sprake?

A

kiemceltumoren van de testis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Seed en soil theory bij metastasering van borstkanker kan onderbouwd worden met argumenten. Noem er 1

A

Frequent voorkomen van bolmetastasen bij borstkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 belangrijke gevolgen heeft de vergrijzing op de chirurgische behandeling van maligniteiten?

A

Toename van indicdentie

Toename van risico en complicaites als gevolg van operatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het verspreidingspatroon van het ovariumcarcinoom is voornamelijk hematogeen. waar of niet waar

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 3 combinatie van factoren die geassocieerd zijn met ontstaan van cervixcarcinoom:

A

HPV infectie
Roken
Verminderde immunologische afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een stadium IIIB cervixcarcinoom kan nog curatief worden behandeld met chemotherapie gecombineerd met radiotherapie. juist of niet juist

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn vaak de eerste verschijnselen van een vroeg cervixcarcinoom? Stadium I

A

Contact bloedingen, abnormale fluor vaginalis, intermenstrueel bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat de operatieve behandeling van het graad 1 endometrium carcinoom?

A

Wegnemen van de gehele uterus en beide ovaria/ tuba

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het cervixcarcinoom komt vaker voor dan het endometriumcarcinoom in nederland. Waar of niet waar?

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het verspreiding patroon van metastasen van een sarcoom van de uterus is voornamelijk peritoneum via de peritoneale vloeistofstromen. waar of niet waar

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 3 kenmerken die predisponerend zijn voor het voorkomen van een vulvacarcinoom:

A
  1. Oudere leeftijd
  2. Lichen sclerosus van de vulva
  3. Anamnese van vulvaire intraepitheliale neoplasie VIN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke factor heeft geen prognostische waarde voor patiënten met acute leukemie?

leeftijd
bevindingen cytogenetica onderzoek
Hyperleukocytose
splenomegalie

A

splenomegalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het kenmerk Reed-sternberg cellen past bij tumorsoort:

A

Hodgkin lymfoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Door welke mechanismen vindt er botestructie plaats bij multiple myeloom?

A

Osteoclast activatie door RANKL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In het kiemcentrum vind proliferatie van T-cellen plaats

A

niet waar

17
Q

Noem 3 belangrijke complicaties van allogene stamceltransplantatie:

A
  1. Graft versus host reactie
  2. Virus infecties
  3. Veno-occlusies lever
18
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende verschijnselen en klachten bij leukemie. En hoe worden deze verklaard?

A

Anemie
Verhoogde bloedingsneiging
Verhoogde kans op infecties

19
Q

Welke translocatie gaat bij ALL bij kinderen gepaard met een goede prognose en een minder intensieve behandeling?

A

t (12:21) TEL/AML

20
Q

Wat is hedendaags 5 jaars overleving van kinderen met een rhabdomyosarcoom?

A

75% >

21
Q

In welke leeftijdscategorie vallen kinderen met een neuroblastoom het vaakst?

A

2-5 jaar

22
Q

Welke lymfeklieren worden het meest frequent metastasen gevonden bij invasie mammacarcinoom?

A

axillaire klieren

23
Q

Steroidale anti androgeen geven minder gymneacomastie

A

waar

24
Q

Wat betekend ee nT1c prostaatcarcinoom?

A

Tumor gevonden op basis van PSA bepaling

25
Q

Voor protontherapie moet een bewegelijkheidsmarge meegenomen worden in het bestralingsplan, terwijl dat voor brachytherapie niet nodig is.

A

waar