NV Flashcards
NV =
N. trigeminus = drielingzenuw
Kenmerken zenuw
- De sensibele (!) zenuw van het hoofd met motorisch luik naar kauwspieren
- Motorische kern in metencephalon (n. mandibularis)
- Dik, plat, groot
Bestaat uit 3 zenuwen:
- n. opthalmicus –> sensibel; omgeving oog en frontaal
- n. maxillaris –> sensibel; bovenkaak
- n. mandibularis –> sensibel en motorisch; onderkaak
NV heeft 3 oorsprongen distaal in de hersenen:
- Tractus spinalis: start in ncl. tractus spinalis in myelencephalon –> perceptie pijn en warmte
- Tractus pontius: start in ncl. pontis in de pons –> fijn tastgevoel in huid, tanden, slijmvliezen, proprioceptie hoofdspieren
- Tractus mesencephali: start in mesencephalon –> drukgevoel in tandvlees, dieptegevoel in kauwspieren
Vormen samen een knobbel = ganglion trigeminale = connectie met de hersenen, hieruit gaan de 3 zenuwen ontstaan
Tractus spinalis
Een van de 3 oorsprongen van NV; deel van ganglion trigeminale. Start in ncl. tractus spinalis in myelencephalon, staat in voor perceptie van pijn en warmte.
Tractus pontius
Een van de 3 oorsprongen van NV; deel van ganglion trigeminale. Start in ncl. pontis in de pons. Staat in voor fijn tastgevoel in huid, tanden, slijmvliezen en voor proprioceptie vanuit de hoofdspieren.
Tractus mesencephali
Een van de 3 oorsprongen van NV; deel van ganglion trigeminale. Start in mesencephalon. Staat in voor drukgevoel in tandvlees en dieptegevoel in kauwspieren.
NV1
= N. opthalmicus.
- Zuiver sensibel
- Loopt samen met NIII, NIV, NVI in de oogkas
Deelt bij aankomst in oogkas in 3 takken:
- N. lacrimalis (lat) –> traanklier (autonome component), conjunctiva, huid van bovenste ooglid en lat ooghoek
- N. frontalis (med) –> gaat buiten oogkas treden, innerveert sinus frontalis (n. sinuum frontalis), bovenste ooglid, huid voorhoofd; gedeelte op os frontalis = n. supraorbitalis, gaat bij GHD door foramen supraorbitale
- N. nasociliaris (med): heeft een # takken
- R. communicans naar ganglion ciliare
- N. ethmoidalis: in diepte naar zeefbeen, vertakt in neusslijmhuid en innerveert daar sensibel –> detecteert gevoel (irriterende geurpartikels)
- N. infratrochlearis: gaat aan onderkant orbita naar buiten en med ooghoek innerveren, 3e ooglid, traanklier en het karunkel van de conjunctiva
- N. ciliaris: gaat projecteren naar de cornea, kan je testen via de corneareflex
N. lacrimalis
= tak van de N. opthalmicus van de N. trigeminus. Loopt lateraal, innerveert de traanklier (autonome component), conjunctiva, huid van bovenste ooglid en de laterale ooghoek.
N. frontalis
= tak van de N. opthalmicus van de N. trigeminus. Loopt mediaal en gaat buiten de oogkas treden. Innerveert sinus frontalis (n. sinuum frontalis), bovenste ooglid, huid voorhoofd. Het gedeelte op het os frontalis is de N. supraorbitalis. Gaat bij GHD via foramen supraorbitale naar buiten treden.
N. nasociliaris
= tak van de N. opthalmicus van de N. trigeminus. Loopt mediaal en geeft 4 takken af:
- R. communicans: gaat naar gl. ciliare
- N. ethmoidalis: gaat richting zeefbeen, gaat vertakken in neusslijmvlies en dit ook sensibel innerveren –> detecteert gevoel (bijv. irriterende reukpartikels)
- N. infratrochlearis: gaat aan onderkant orbita naar buiten en mediale ooghoek, 3e ooglid, traanklier en karunkel van de conjunctiva innerveren
- N. ciliaris: innerveert cornea, te testen met corneareflex: cornea aanraken, druk gedetecteerd via N. ciliaris –> reflexmatig knipperen ogen; afferente loop dus via N. trigeminus
NV2
= N. maxillaris, zuiver sensibel. Kruipt naar orbita en deelt in 3 takken met als einddoel de maxillairstreek:
- N. zygomaticus: lat in orbita, naar onderste ooglid en lat ooghoek, geeft N. zygomaticotemporalis af naar dorsaal, hieruit ontstaat bij Ru. r. cornualis
- N. pterygopalatinus: vertakt in hard en zacht gehemelte en detecteert daar druk/irritatie
- N. infraorbitalis: vertakt naar kiezen, tandvlees en sinus maxillaris. Dringt in foramen maxillare aan binnenkant os maxillare, loopt in infraorbitaal kanaal (boven wortels kiezen bovenkaak) en treedt naar buiten via foramen infraorbitale en gaat daar sensibele prikkels verzamelen thv bovenlip en neus
Transporteert sympatische vezels uit de plexus caroticus (ligt thv a. carotis interna).
Toepassing: zenuw stilleggen als er iets aan de tanden in de bovenkaak gedaan moet worden. Bij pramen ga je het dier pijn doen thv de bovenlip –> N. maxillaris stimuleren, mag je dus maar kort doen.
NV3
= N. mandibularis, gemengd motorisch + sensibel. Deelt zich mediaal van kaakgewricht op in takken:
- Motorisch: takken naar kauwspieren + klein takje naar trommelvlies
- Sensibel:
1. N. buccalis: tussen delen van m. pterygoideus, in ruimte tussen mandibula en maxilla, innerveert wangslijmvliezen
2. N. auriculotemporalis: loopt ventraal van proc. condylaris en innerveert gebied rond uitwendige gehoorgang, trommelvlies, parotis, voorzijde oorschelp, stuurt r. communicans naar r. buccalis dorsalis van NVII
3. N. alveolaris inferior: gaat in onderkaak lopen, dringt in foramen mandibulare (opening aan med zijde os mandibula), gaat aan onderkant kiezen lopen (onder tandalveolen) en gaat takjes sturen naar de wortels. Komt weer buiten via foramen mentale om onderlip te innerveren = N. mentalis
4. N. lingualis: zware zenuw, lat. van stylohyoid. Stuurt r. communicans naar chorda tympani –> smaak, dit stukje is afkomstig van N. facialis = sensorisch deel. Vertakt in farynx, speekselklier en tong –> gevoel tong
Welke takken van de N. trigeminus zijn voor smaakdetectie?
Geen, de N. lingualis zorgt wel voor gevoel in de tong.
Toepassingen/kliniek NV
- Dropped jaw: uitgevallen NV, veel verlies sensorische info, maar ook geen input kauwspieren –> atrofie kauwspieren, kan ook mond niet meer sluiten = dropped jaw.
- Testen door uitvoeren bepaalde prikkels, corneareflex (N. ciliaris)
- Onthoornen en tandproblemen –> anesthesie
- Pramen/neusring/stroppen –> stimulatie van N. maxillaris die voor pijn zorgt, waardoor dier rustig blijft staan, mag je dus niet te lang doen