Metencephalon Flashcards
Ligging
- Bestaat ventraal uit de pons
- Lateraal zitten pedunculi cerebellaris = dikke stammen witte stof die pons met cerebellum verbinden
- Dorsaal ligt velum medullare rostrale
- Geheel vd pons wordt dorsaal omgeven door cerebellum
- Herbergt oorsprong van NV en NIV
Pedunculi cerebellaris
Dikke stammen witte stof die pons met cerebellum verbinden.
Embryologie
Lijkt op evolutie MO. Lamina alaris klapt om naar laterale vlakte –> rest 4e ventrikel. Bovenste deel lamina alariscellen migreren en vormen 2 lipvormige uitstulpingen: rhomboic lip. Hieruit gaat cerebellum ontstaan. Lamina basalis met efferente neuronen meest gesitueerd naar mediaanlijn en ventraal, vnl. in horizontaal vlak. Tegen mediaanlijn ASE, daarnaast AVE. De ASA uit de lamina alaris gaan grotendeels naar de rhomboic lips en liggen dus in cerebellum. Er is nog een deel AVA en er is een # kernen met afferente neuronen gelinkt aan zintuigen = SSA.
Sulcus basilaris
Groeve in pons met belangrijkste voedingsarterie = a. basilaris.
Aflijning pons
Pons ligt voor corpus trapezoidum, beiderzijds van pons dikkel n. trigeminus, aan dorsale zijde pons pedunculi cerebellaris. In pons sulcus basilaris.
Nuclei grijze stof pons
Geen ASA!
SSA:
- ncl. cochlearis –> gehoor
- ncl. vestibularis –> evenwicht
AVA:
- ncl. n. facialis
AVE:
- ncl. n. facialis
ASE: - ncl. facialis - ncl. abducens - ncl. pontis (- ncl. olivarius)
Waardoor geen paralyse bij aandoening cerebellum?
Doordat er enkel afferenten in het cerebellum zitten, wel verstoring van de coördinatie van bewegingen.
Witte stof pons
- tractus corticospinalis (was ook al in MO –> pyramis)
- lemniscus medialis –> opklimmende zv die proprioceptieve info doorsturen naar hogergelegen gebieden
- fasciculus longitudinalis medialis (was ook al in MO) –> externe oogspieren
- lemniscus lateralis –> verzamelt info over gehoor, vertrekt vanuit ncl. cochlearis om in hogere gebieden te gaan projecteren
Embryologie cerebellum
ASA-kernen gaan migreren naar dorsolateraal en daar prolifereren en rhomboic lip vormen van waaruit het primitieve cerebellum wordt gevormd. Het cerebellum bestaat dus enkel uit afferente neuronen.
Initieel is er enkel een interne germinale laag, de cellen in deze laag gaan delen en een deel gaat bij 1e migratie naar buiten toe heel snel differentiëren –> purkinjecellen, deze cellen liggen dus al heel vroeg in de embryonale ontwikkeling vast in vorm en functie. Gedeelte van de cellen migreert verder naar boven- of buitenkant, nog ongedifferentieerd, daar gaan ze delen en de buitenste germinale laag vormen. Uit deze laag gaan weer cellen naar binnen toe migreren en korf- en korrelcellen vormen, deze ontwikkeling is dus later dan die van purkinjecellen (nestvlieder vs nestblijver).
Opbouw cerebellum
Geplooide structuur bovenop pons, rostraal van MO. In midden wigvormige structuur = vermis, met beiderzijds hemisfeer. Verticaal is er ook plooivorming –> lobus anterior voor, lobus posterior achter, van elkaar gescheiden door fissura prima.
Centrale as van witte stof, buitenzijde is grijze stof met perikarya (purkinje, korf-, korrelcellen). Aan elke kant van het cerebellum 3 pedunculi cerebellaris (dikke stammen witte stof) waarmee ze vastgehecht wordt aan pons.
Kernen cerebellum
Grijze stof: purkinjecellen, korrelcellen, korfcellen.
In witte stof is een deel van de afferente neuronen van de lamina alaris gaan zitten –> 3 diep cerebellaire kernen:
- ncl. fastigus (dichtst tegen mediaanlijn)
- ncl. interpositus (midden)
- ncl. dentatus (lateraal)
Deze kernen worden gebruikt om motoriek te finetunen (spierkracht, reikwijdte). De kernen krijgen inhibitorische input van purkinjecellen (GABA) en excitatie-input van klim- en mosvezels. Deze kernen initiëren beweging dus NIET!
Werking cerebellum
Afferente neuronen gaan signalen processen en doorgeven naar een effectorneuron op een andere plaats. Neuronen in cerebellum gaan onderdrukkend effect hebben op beweging –> finetuning. Cerebellum stuurt geproceste signalen door naar hersenstam of thalamus, daar zitten motorneuronen die signaal sturen naar ruggenmerg en periferie.
Proprioceptieve info komt binnen vanuit ruggenmerg/hersenstam, wordt doorgegeven aan korrelcellen, die geven signaal door aan Purkinjecellen, die sturen het door naar de diep cerebellaire kernen. Bij activatie purkinjecel remmend effect op neuronen in diep cerebellaire kernen, onderdrukkend effect wordt door die kernen doorgestuurd naar thalamus (en zo cerebrale cortex) of naar hersenstam en vervolgens naar ruggenmerg –> skeletspieren –> motorrespons wordt gedimd.
Indien via thalamus en cerebrale cortex: in cerebrale cortex liggen UMN die informatie doorsturen naar de skeletspieren.
Hypermetrie
Overdreven beweging door defect in cerebellum.
Beweging zonder cerebellum mogelijk?
Ja, maar slecht gecoördineerd. Cerebellum zorgt namelijk samen met thalamus voor coördinatie van de beweging; cerebrale cortex, hersenstam en ruggenmerg zorgen voor initiatie van de beweging.
Cerebellaire ataxie
= motor ataxie = incoördinatie. Nooit parese! Kenmerken:
- dier kan aspecten van de beweging niet regelen (= dysmetria, vnl. hypermetria): snelheid, reikwijdte, kracht
- in rust: brede stand, tibutatie (zijwaartse beweging romp/thorax), verhoogde spiertonus
- vaak geen respons op menace test