NII Flashcards

1
Q

NII =

A

N. opticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken zenuw

A
  • Sensorisch
  • = bundel axonen van ganglioncellen in retina (dus buiten CZS)
  • Axonen verlaten via blinde vlek de oogbol –> bundels axonen van li en re kruisen thv chiasma opticum (100% bij vogels, deels bij niet-vogels) –> tractus opticus –> gaat daarna 2 richtingen op:
    1. Naar corpus geniculatum laterale –> schakelneuronen –> visuele cortex in lobus occipitalis voor bewust zien (als iets niet werkt op deze route –> blindheid)
    2. Naar colliculus rostralis –> overschakelen naar motorische nuclei aan contralaterale zijde en ipsilaterale zijde. Deze axonen van de schakelneuronen vormen mede de fasciculus longitudinalis medialis/lemniscus medialis –> onbewust schakelen naar motorische kernen van oogspieren –> bewegen oogbol, dit is zonder projectie naar de hersencortex, dus dit gaat door zonder bewust te zien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bewust zien

A
  1. Axonen via blinde vlek uit oogbol
  2. Kruisen thv chiasma opticum en worden tractus opticus
  3. Naar orpus geniculatum laterale
  4. Via schakelneuronen projecteren naar visuele cortex in lobus occipitalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Naar pupilsfincter

A
  1. Axonen via blinde vlek uit oogbol
  2. Kruisen thv chiasma opticum en vormen tractus opticus
  3. Naar schakelneuronen in colliculus rostralis, deze gaan een deel van de fasciculus longitudinalis medialis/lemniscus medialis vormen
  4. Naar motorkernen van de oogspieren aan contra- en ipsilaterale zijde overschakelen (onbewust!)

Er vertrekt ook een reflex naar de andere oogbol (wel minder groot) door kruising van axonen in chiasma opticum en door kruising naar motorische kernen aan de andere kant (beide kruisingen zijn onvolledig).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom pupilreflex-test niet gebruiken voor blindheidsonderzoek?

A

Bij pupilreflex test je ook N. oculomotorius. De prikkel gaat via axonen thv de blinde vlek uit de oogbol (= N. opticus), gaat via tractus opticus naar schakelneuronen in colliculus rostralis die deel zijn van de fasciculus longitudinalis medialis. Dan gaat de prikkel naar motorkernen van NIII aan contralaterale en ipsilaterale zijde, het signaal gaat dan via een schakelneuron naar ganglion ciliare en zo naar de pupilsfincter.

In totaal test je dus de oogbol, N. opticus, tractus opticus, colliculus rostralis, N. oculomotorius, ganglion ciliare. Als de pupilreflex niet werkt hoeft het dier dus niet per se blind te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Chiasma opticum

A

Hier gaan oogzenuwen kruisen, ligt voor de aanhechting van de hypofyse op het niveau van het diencephalon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe testen op blindheid?

A
  • Dreigreflex: door plots benaderen van de pupil gaat het dier uit reflex zijn ogen sluiten (hierbij geen wind maken!). Grootste deel van de vezels gaat kruisen in chiasma opticum, dus ook aan de contralaterale zijde komt de prikkel in de visuele cortex terecht. Je test dus de oogbol, N. opticus, tractus opticus, corpus geniculatum laterale en de visuele cortex.
  • Via het plaatsen van onbekende interessante objecten in de omgeving of door objecten te laten vallen
  • Unilateraal –> bedekken van niet te testen oog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als dreigreflex werkt en pupilreflex niet, waar is dan het defect?

A

Het defect zit dan ergens bij NIII (colliculus rostralis, zenuw zelf, ganglion ciliare).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly