NTI - Nederlands Foutloos Schrijven En Spreken Flashcards
1
Q
Gebruiksaanwijzing
A
Instructions
2
Q
Gewekt
A
Awakened
3
Q
Vluchtig
A
Shallowly
4
Q
Geluidverslaving
A
Sound addiction
5
Q
dergelijk
A
Such
6
Q
veroorzaker
A
Cause
7
Q
opmars
A
advance
8
Q
Toonbank
A
counter
9
Q
Vervanging
A
Replacement
10
Q
Snufje
A
technical innovations
11
Q
voortschrijden
A
move on
12
Q
desondanks
A
Despite
13
Q
zich richten
A
to focus
14
Q
kerndoelgroup
A
core target group
15
Q
aanstootgevende
A
offensive
16
Q
voorkomen
A
Prevent, occur
17
Q
gebukt
A
Bent зігнутий
18
Q
vinding
A
invention
19
Q
aanrichten
A
Cause
20
Q
ontkennen
A
to deny
21
Q
uitvinden
A
to invent
22
Q
weglekkend
A
leaking away
23
Q
euvel
A
problem
24
Q
oplopen
A
increase
25
boosdoener
culprit винуватець
26
toebrengen
inflict завдавати
27
verongelukten
crashed
28
veelvoud
multiple
29
overigens
Besides
30
aanbeval
recommended
31
vooralsnog
for the time being
32
afdoende
adequate
33
ergeren
to annoy
34
Willekeurig
random
35
geordend
arranged
36
romp
Body
37
tezamen
together
38
gehele
whole
39
uitmaken
constitute
40
samenhangend
Connected
41
alinea
Paragraph
42
aan de orde
In order
43
witregels
blank lines
44
Echter
though
45
volstaan
suffice
46
inspringen
indent
47
ingrijpende
radical
48
ondergaan
undergo
49
regel
Line
50
overmatig
excessive
51
ontelbare
uncountable
52
boosdoener
culprit
53
beaamt
agrees
54
grif
Readily
55
belemmerd
Obstruct
56
opgediend
Served
57
aansporen
encourage
58
uitwerken
Elaborate
59
verklaring
Statement
60
zwaarstwegende
most important
61
hetgeen
Which
62
samenvatting
summary
63
afrondend
finalizing
64
omstreden
controversial
65
aanduiding
denotation
66
mogelijk
Potential
67
kunstgreep
Trick
68
toepassen
Apply
69
kern
Core
70
weergeven
Represent
71
veelzeggende
Significant
72
kernachtig
concise
73
nogal
quite
74
onderscheiden
distinguish
75
verslag
Report
76
indeling
Division
77
inlichten
Inform
78
voorzien
Provide
79
verslaggeefster
reporter
80
gepromoveerd
promoted
81
uitzenden
Broadcast
82
overschrijden
exceed
83
achteraf
afterwards
84
Suizen
Make a noise
85
zorgvoldig
meticulously
86
omgaan
handle
87
beschouwende
contemplative
споглядальний
88
belichten
Expose
освітлити
89
Oordeel
Judgement
90
opdringen
to impose
91
overtuigen
convince
92
afstemmen
Adjust
93
overnemen
Adopt
94
vooral
Mostly
95
overhalen
persuade
96
betogend
Argumentative