KNS 5-8 English - Dutch Flashcards

1
Q

always

A

steeds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

purpose

A

het doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

orphanage

A

het weeshuiz(en)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nature reserve

A

het natuurgebied(en)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

support

A

steunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

theater

A

het toneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

all

A

allemaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

funeral

A

de uitvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

further on

A

verderop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

burial

A

de begrafenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cremation

A

de crematie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bury

A

begraven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grave

A

het graf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cemetery

A

de begraafplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

boots

A

de laars(en)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

put on

A

aan|doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

coffin

A

de kist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

storeroom

A

de berging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

service

A

de kerkdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

this morning

A

vanochtend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

strange

A

vreemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

annoying

A

vervelend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

happy

A

gelukkig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

mixed marriages

A

gemengde huwelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
remember
herinner
26
in love
verliefd
27
end
het uitmaken
28
it was not that bad
dat viel mee
29
interact with each other
omgaan met elkaar
30
baptize
dopen
31
awful
vreselijk
32
religion
het geloof
33
pillow
het kussen
34
gas
het gas
35
explosion
de explosie
36
saw
zag
37
injured person
de gewonde
38
rubble
het puin
39
anything like this
zoiets
40
I've never seen anything like this
zoiets heb ik nog nooit gezien
41
happen
gebeuren
42
idiot
de gek
43
everywhere
overal
44
wanted
wilde
45
soldering iron
de soldeerbrander
46
gas pipe
de gasleiding
47
release
losmaken
48
then
dan
49
wise
wijs
50
Are you crasy?
Ben je niet goed wijs?
51
to be a bit crazy
een gaatje in je hoofd hebben
52
do odd jobs
klussen
53
drain
de afvoer
54
washing machine
de wasmachine
55
stay away
afvrijven van
56
dangerous
gevaarlijk
57
professional
de vakman
58
opposite
tegenover
59
participate
meemaken
60
stink
stinken
61
scary
eng
62
service phone number
het storingsnummer
63
power company
het energiebedrijf
64
obviously
duidelijk
65
smash
intrappen
66
did
deden
67
wow
jeetje
68
crack
de scheur
69
hose
de slang
70
cooker
het fornuis
71
turn off
dichtdraaien
72
seal
verzegelen
73
be schoked
schrikken
74
I'm scared stiff (to death)
Ik schrik me kapot (dood)
75
at once
ineens
76
stranger
de vreemde
77
enter
binnengaan
78
explode
ontploffen
79
readings
meterstanden
80
maintenance
het onderhoud
81
Dear
geachte
82
back
de achterkant
83
annual review
jaaroverzicht
84
annual settlement
jaarafrekening
85
soon
straks
86
agree
kloppen
87
yours faithfully
hoogachtend
88
more & more often
steeds vaker
89
tenant
de huurder
90
get annoyed
zich ergeren
91
neglected
verwaarloosd
92
hedge
de heg
93
cut
knippen
94
to mow
maaien
95
weed
het onkruid
96
remove
weghalen
97
pick up
oprapen
98
put into shape
onder handen genomen
99
fall
vallen
100
separated waste
het gescheiden afval
101
liability insurance, third party insurance
de aansprakelijkheidsverzekering
102
duties
de plichten
103
forehead
het voorhoofd
104
knees
de knie(ën)
105
accident
het ongeluk
106
by accident
per ongeluk
107
cause
veroorzaken
108
cause damage
schade veroorzaken
109
harmless
schadeloos
110
set
stellen
111
catch breath
komen bij
112
square
het pleintje
113
believe
geloven
114
kid
joch
115
camera
het fototoestel
116
bump into
botsen
117
fell to the ground
gaan onderuit
118
get injured
zich bezeren
119
not too bad
viel mee
120
damaged
beschadigd
121
concussion
de hersenschudding
122
write down
opschrijven
123
broken
kapotte
124
expensive business
dure grap
125
small accident(s)
het ongelukje(s)
126
reimburse
vergoeden
127
fault
de schuld
128
I wander (if)
Ik vraag me af (of)
129
take out, conclude
afsluiten
130
contents insurance
de inboedelverzekering
131
travel insurance
de reisverzekering
132
household
het huishouden
133
blood
het bloed
134
complain
klagen
135
wrist
de pols
136
meeting
de vergadering
137
things
het spul
138
burglary
de inbraak
139
fire
de brand
140
home insurance
de opstalverzekering
141
rented house
het huurhuis
142
owner-occupied house
het koophuis
143
worries
zorgen
144
as usual
gewoon
145
as
zoals
146
interest
de rente
147
warn
waarschuwen
148
personal loans
persoonlijke leningen
149
mortgage
de hypotheek
150
you're wrong
dat zie je verkeerd
151
housing movement
doorstroming
152
think over
nadenken over
153
advantageous
meegenomen
154
go down, decrease
dalen
155
lost
kwijt
156
landlord/landlady
de huisbaas
157
need
hoeven
158
save
schelen
159
advantage
het voordeel
160
next
aanstaande
161
chemical waste van
de chemokar
162
paint can
het verfblik
163
fluorescent lamp
de tl-buis
164
batteries
de accu(’s)
165
spray cans
spuitbussen
166
separate waste
afval scheiden
167
attack
de aanval
168
to report sick
ziek melden bij
169
office hours
het spreekuur
170
it was not that bad
dat viel wel mee
171
your turn
aan de beurt
172
surgery
de spreekkamer
173
all kinds of
allerlei
174
tension
de spanning
175
once in a while
af en toe
176
legally
wettelijk
177
mandatory
verplicht
178
act as an subdstitute for
invallen
179
substitute
de invalkracht
180
serious
ernstig
181
operated upon
geopereerd
182
appendix
de blindedarm
183
visiting hour
het bezoekuur
184
inconvenient
lastige
185
at dinner time
onder het eten
186
awfully
hartstikke
187
great fun
hartstikke leuk
188
handle
zorgen
189
what exactly happened?
wat is er dan precies gebeurt?
190
backwards
achteruit
191
vacuum
stofzuigen
192
common
gemene
193
stupid
stom
194
move
bewegen
195
stiff
stijf
196
emergency room
EHBO
197
it did not occur to me
het kwam niet bij me
198
X-ray department
de rontgenafdeling
199
bone
het bot
200
splint (шина)
spalk
201
bandage
het verband
202
temporary
voorlopig
203
worry
inzitten
204
fasten
vastmaken
205
fasten shoes
schoenen vastmaken
206
home care
de thuiszorg
207
request
de aanvraag
208
worry about
zorgen over maken
209
quite
nogal
210
truth
de waarheid
211
changed one's mind
van gedachten veranderen
212
think
nadenken
213
deliver a baby
bevallen
214
guess
raden
215
last
afgelopen
216
You are kidding!
Dat meen je niet!
217
I mean it
Dat meen ik wel
218
too crazy
veel te gek
219
healthcare costs
zorgkosten
220
I'm a bit in hurry
Ik heb een beetje hast
221
feverish
koortsig
222
injection
de prik
223
vaccination
de inenting
224
besides
trouwens
225
organisation
de instelling
226
ophthalmologist
de oogarts