KNS extra Dutch - English Flashcards
wie
who
hoe
how
waar
where
wanneer
when
hoeveel
how much
waarom
why
omdat
because
gisteren
yesterday
het enkelvoud
singular
het meervoud
plural
de egel
hedgehog
de stekel
prickle
de heuvel
hill
daar
there
van wie
whose
de afwas
waching-up
het koppelwerkwoord
link verb
het lawaai
noise
naast
near
waarmee
what … with
het voorzetsel
preposition
de schuurspons
scourer
tot
for
boos
angry
de zaak
thing
het tentamen
exam
de voorwaarde
condition
als
if
het getal
number
getallen
numbers
de stad
town
de taal
language
het programma
programme
de bus
bus
het land
country
de soep
soup
het hoofdstuk
chapter
de film
film
de leraar
teacher
de vrede
peace
vies
nasty
de hekel
hate
een hekel aan iem. hebben
hate
noemen
to name
de docent
teacher
de school
school
de fiets
bycycle
de pauze
break
de flat
flat
de kamer
room
de kachel
heater
onthouden
remember
bepaald
definite
het lidwoord
article
de snor
moustache
onbepaald
indefinite
de vergissing
mistake
de auto
car
jagen
chase
vangen
catch
het sproetje
freckle
de buiging
ending
de zomer
summer
de melk
milk
het water
water
het daglicht
daylight