KNS 9-12 Dutch - English Flashcards
de gastarbeider
immigrant worker
de expat
expat
wat
somewhat, rather
de vluchteling
refugee
vluchten
flee, run away
opsplitsen
split up (into)
de rookwolk
cloud of smoke
de regering
government
de bon
voucher
de verschrikking
horror
onderduiken
go into hiding
onvoorstelbaar
unthinkable
het dagboek
diary
de geschidenis
history
de rivier
river
het meer
lake
de watersnoodramp
flood
ingewikkeld
complicated
het gedoe
business
wisselstoringen
siding trouble
bovenleidingen
overhead lines
overdrijf
exaggerate
hooguit
at most
stormen
storm
plagen
tease
flauw
silly
Het spijt mij
I’m sorry
voorspellen
predict
volle maan
full moon
de kust
coast
de overstroming
flood
verdrinken
drown
dagenlang
lasting for days
overal
everywhere
onderwerpen
subject
voorkomen
occur
de angst
fear
het misbruik
abuse
het geweld
violence
grof
rude
anderhalf
one and a half
kwaad
bad, wrong
rare
funny
bestuderen
study
overblijven
remain
voortgezet onderwijs
secondary school
de ouderavond
parents evening
wetenschappelijk
scholarly, scientific
voorbereidend wetenschapelijk onderwijs
pre-university education
het beroepsonderwijs
vocational training
de toets
test
de leerkracht
teacher
zenuwachtig
nervous
opblijven
stay up
de opvoeding
upbringing
de leerplicht
compalsory education
het/de kauwgom
chewing gum
het blik
tin
klinken
sound
de tweverdiener
doble-income family
de eengezinswoning
small family dwelling
de scholengemeenschap
comprehensive school
benieuwd
wonder
naar hun zin
feel at home
overdreven
exaggerate
de achterstand
be behind
tegenhouden
stop
afmaken
finish
vlechten
braids
de boete
fine
spijbelen
play truant
de ambtenaar
official
de toestemming
permission
de wethouder
city counselor
vriendjespolitiek
old boys network
valt mee
could be worse
stom
stupid
schelen
differ
de last
burden
de wederopbouw
reconstruction
grootbrengen
raise
trouwen
marry
huishouding
housework
draaien
turn
weigeren
refuse
fatsoenlijk
decent