NLP Definities 28 - 54 Flashcards

1
Q

Criterium

A

De waarde die iemand gebruikt om beslissingen te kunnen nemen of een oordeel te kunnen geven over de dingen om hem heen. Een criterium geeft aan wat in een bepaalde context belangrijk is. Een opsomming van criteria; zien, horen, voelen, mensen, plaatsen, activiteiten, informatie, dingen, eigen, partner, waarnemer, invloed, waardering, resultaatgerichtheid, weg van, naartoe, interne referentie, externe referentie, opties, procedures, proactief, reactief, overeenkomst, verschil, gelijk, polariteit, visie, realisatie, kwaliteitscontrole, relatie, taak, globaal, details, abstract, concreet, teamspeler, individualist, zorgen voor zelf, zorgen voor anderen, verleden, heden, toekomst, lange termijn, korte termijn, kijken, luisteren, lezen, handelen, scepsis, vertrouwen, volgend, leidinggevend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Deletion (weglating)

A

De mens vormt zijn wereldbeeld met filters, de mens laat in het model wat hij van de wereld om zich maakt delen weg, generaliseert en vervormt. Hierdoor verbinden we ons aan een interne voorstelling die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Delen uit de dieptestructuur zijn weggelaten, gegeneraliseerd en of vervormt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dieptestructuur (deep structure)

A

De volledige linguïstische weergave waaruit de oppervlaktestructuur van de taal wordt afgeleid. Taal (woorden) dient als weergave systeem voor onze ervaringen. Mensen delen hun weergave van ervaringen in een linguïstische weergave. De woorden die gebruikt worden en de uitingsvorm, volgorde van woorden en zinnen, verhalen, liederen, uitdrukkingen, intonatie etc., wordt de dieptestructuur genoemd.Wanneer de mens begint te verwoorden maakt ze een serie keuzes, aangaande de vorm waarin ze hun ervaring meedelen. De out-put in de vorm van woorden wordt binnen de NLP de oppervlaktestructuur genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Digitale informatie

A

Digitale informatie is de verwoording van die zintuiglijke waarneming (beschrijving) van iets in een taalsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Desidentificatie

A

Het onderkennen en doorbreken van bepaalde identificaties. In veranderwerk, individueel, team, organisatie en/of project is het soms nodig om bepaalde beperkende identificaties te doorbreken. Soms verandert de identiteit doordat aanvullende vaardigheden, processen geïntegreerd worden. Zo ontwikkelt en verandert een individu, team, afdeling, organisatie haar identiteit continu. In NLP-termen gaat het erom doelondersteunende identificaties te hebben, geïnspireerd door Dr. Stephen Wolinsky. Hij beschrijft de “spirituele weg” als de weg waarin uiteindelijk alle identificaties worden opgeheven. Ook bekendonder de naam Quantum Psychologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Disney Strategie

A

Een NLP strategie die de componenten creativiteit (fantasie), realisme, en evaluatie (kritiek) onderscheidt en afzonderlijk van elkaar gebruikt bij het ontwikkelen van iets. Brainstormen, verzinnen en uitwerken van ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dissociatie

A

Het ervaren van een gebeurtenis in het verleden, heden of toekomst van een afstand. Je ervaart niet de emoties van de oorspronkelijke ervaring. Bijvoorbeeld; je ziet jezelf in een vergadering in het verleden, heden of toekomst de dingen doe die je deed, die je doet of gaat doen. Je hoort jezelf denken. Handig om tijdelijk uit een emotie te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Doel- vormvoorwaarden

A

NLP toetst het doel aan de onderstaande 5 vormvoorwaarden SMART
S is het specifiek (passend in de context)
M Is het meetbaar
A Is het acceptabel (verruimt het de keuzemogelijkheden)
R Is het realistisch (haalbaar succes)
T Is het tijdgebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Doel

A

Het doel is de weg van de huidige situatie naar de gewenste situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Down-Time (in jezelf)

A

Een status waarbij je aandacht naar binnen is gericht. Je registreert niet wat er om je heen gebeurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doorvragen

A

Iemand terugbrengen in drie verschillende fasen van (Kolb); concrete ervaring, reflectie & observatie, abstracte conceptualisatie om uiteindelijk te komen tot fase vier. actief experimenteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ecologie

A

Binnen de NLP wordt de wisselwerking tussen de persoon en zijn milieu/omgeving bedoeld. Een voorbeeld; soms wordt met vragen de noodzaak om te veranderen vastgesteld. Wat gebeurd er als je niet veranderd? Wat zal er niet gebeuren als je niet verandert. Wat gebeurder als je verandert? Wat zal er niet gebeuren als je verandert?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Emoties

A

Emoties zijn combinaties van gevoelens en gedachten die op hun beurt een drijfveer vormen voor gedrag. Een gebeurtenis is neutraal, de mens creëert gedachten bij de gebeurtenis, gedachten creëren gevoel en dat uit zich in gedrag. Toch lijkt het soms dat een gebeurtenis leidttot gedrag en dat emoties er niet toe doen. Een voorbeeld teamsport. Een team komt 0:1 achter te staan in de eerste minuut van de wedstrijd . Op zich is er niets aan de hand, denkt de coach en gebaart en roept. “Hup opnieuw en doe je best, kan gebeuren en er is nog nietsaan de hand” (positief gedrag). Een speler denkt misschien, wat een domme fout en scheld zijn medespeler helemaal verrot. De mede speler denkt ik sta ook helemaal niet op mijn goede plek, dit wordt niks, dat heeft nu iedereen wel gezien ook mijn coach, maar die wil niet luisteren, ik vind het wel best zo en vloekt en gebaart terug (negatief gedrag).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Feedback

A

Feedback is informatie over een proces met betrekking tot een bepaald doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Feedback ontvangen

A

Signalen over jezelf ontvangen en wanneer ze voor je relevant zijn toe te laten en te gebruiken als informatiebron ter beoordeling over je eigen handelen en/of de effecten daarvan in overeenstemming zijn met je intenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Focus

A

Het vermogen om een positie in te nemen door voor jezelf te bepalen wat je wilt en daar doelgericht aan werken. Of het vermogen om alle zintuiglijke waarnemingen te centraliseren naar een doel. Een staatvan gefocused zijn.

17
Q

Frame (kader)

A

Binnen NLP verwijst het naar de manier waarop we zaken in verschillende contexten plaatsen zodat ze verschillende betekenissen krijgen. In de politiek wordt gewekt met communicatie frames. Zelf de kleur van de stropdas van een politicus wordt in een frame verweven.

18
Q

Future pacing (afstemmen op de toekomst)

A

Mentaal wordt een voorstelling gemaakt van een toekomstige situatie, waarin de opgetreden verandering wordt getoetst. Doel is te ervaren en zeker te stellen dat het gewenste gedrag in de toekomst automatisch enop een natuurlijke manier zal plaatsvinden.

19
Q

Fysiologie (Physiology)

A

Hiermee wordt in NLP gedoeld op non-verbale reacties die samenvallen met een innerlijke ervaren toestand of met een interne representatie. Soms zie je in vooraf moeilijk ingeschatte gesprekken, bijvoorbeeld functioneringsgesprekken, waarbij samen nieuwe heldereafspraken gemaakt worden dat beide partijen dit non-verbaal duidelijk laten zien. Eerst de gespannenheid in het lichaam, later ontspannen en weer iets later met frisse moed er weer tegen aan.

20
Q

Gedrag (behaviour)

A

De specifieke acties en reacties, waarmee wij op de omgeving om ons heen inspelen. Gedrag ontstaat door onze gedachten en fysiologie.

21
Q

Geblokkeerde status (Stuck State)

A

In een geblokkeerde status ervaart men zich als geblokkeerd of gestrest, hetgeen gepaard gaan met onaangename gevoelens.Keuzemogelijkheden worden niet meer waargenomen of als niet meer toegankelijk ervaren. De leercyclus van Kolb wordt niet mee doorlopen (willen, doen, beschouwen, analyseren)

22
Q

Gestalt

A

Een verzameling herinneringen die met elkaar verbonden zijn, of die zijn gegroepeerd rond een bepaald onderwerp. Een gegeneraliseerde herinnering van bepaalde situaties.

23
Q

Generalisatie (generalisation)

A

De mens vormt zijn wereldbeeld met filters, de mens laat in het model wat hij van de wereld om zich heen maakt delen weg, generaliseert en vervormt. Hierdoor verbinden we ons aan een interne voorstelling die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Delen uit de dieptestructuur zijn weggelaten, generaliseert en of vervormt.

24
Q

Gestapeld Anker (stacking anchors)

A

Een gestapeld anker is het herhaald ankeren (op dezelfde plaats) van verschillende herinneringen. Het heeft een versterkend effect, het leidt tot een krachtig anker. (Hugo Sloot gebruikt gestapeld anker tijdens het hardlopen)

25
Q

Gevoelens

A

Gemoedstoestanden die de mens in reactie op de buitenwereld kan ervaren. Samenvattend in 5 b’s; blij, boos, bedroefd, bang en bezorgd.

26
Q

Gewenste toestand

A

Eindresultaat, gewenste status of gewenste ervaring die een persoon wenst te bereiken.

27
Q

Feedback geven

A

Feedback geven houdt in dat je een bepaalde intentie stuurt. Dit kan opbouwend en corrigerend. Doel is dat de intentie gerealiseerd wordt.