NLP Definities 109 - 134 Flashcards

1
Q

Secundaire gevoelens

A

“Ik ben niet boos maar wel verdrietig”. In dit voorbeeld kan verdrietig als secundair worden opgevat en wordt in deze context als meer acceptabel gewaardeerd, boven het primaire gevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sensaties (in het kader van NLP)

A

De verschillen die onze zintuigen kunnen waarnemen. Licht/donker, warm/koud, lawaai/stilte etc.

Toestand dat mensen enthousiast of verontwaardigd zijn, of als iets of iemand zo’n toestand veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Separator state

A

Zie neutrale status/toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sleight of Mouth patterns

A

Verbale herkaderingen die je op conversatieniveau gebruikt om belemmerende of beperkende overtuigingen te veranderen.

Om iemand meer keuzes te geven. Het is een NLP techniek om de aandacht en perceptie van iemand zo te sturen naar een andere, nieuwe ervaring. Voorbeeld: Hij/zij heeft mij in de steek gelaten dus kan ik niet gelukkig zijn.

1) Intentie – wat is het voordeel van niet gelukkig zijn?
2) Definieer opnieuw - wat is gelukkig zijn precies voor jou?
3) Consequentie - Wat gebeurt er als je niet gelukkig bent?
4) Chunk Down- Zijn er kleine dingen in het leven waar je wel gelukkig van wordt?
5) Chunk up – Wat betekend het voor je als je gelukkig bent?
6) Anologie – Er zijn heel veel mensen die in de steek gelaten zijn en gelukkig zijn.
7) Reframing – Betekend dit dat je altijd niet gelukkig bent?
8) Andere outcome – Je hebt nu de vrijheid om anderen te ontmoeten.
9) Ander wereldmodel – Heeft iedereen daar last van als ze in de steek worden gelaten?

10) Realiteitstrategie – Hoe weet je dat het waar is?
Wat doen anderen om zich zo te voelen?

11) Tegenvoorbeeld – Mijn buurvrouw is in de steek gelaten door haar vriend, die haar domineerde, zij is nu gelukkig.
12) Hiërarchie van criteria – Wat is er belangrijker dan “niet gelukkig zijn”?
13) Pas het toe op de spreker – Hoe lastig is het om “niet gelukkig zijn” te veranderen?
14) Meta kader – Waar moet je overtuigd van zijn om wel gelukkig te zijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spiegelen (mirroring)

A

Het gedrag van een anders nadoen in spiegelbeeld. Een eerste stap om rapport op te bouwen. Soms ervaar je direct het wereldbeeld van de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stimulus respons

A

De basis voor het ankeren. Gedemonstreerd door Ivan P. Pavlov hij legde een verband tussen het rinkelen van een belletje en speekselvorming bij een hond. Het is een natuurlijk leerproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Strategie

A

Een opeenvolging van stappen die tot een gewenst resultaat (moeten) leiden.

Bijvoorbeeld een aankoopstrategie van iemand kan zijn. Na het te hebben gezien en erover hebben gelezen en erover hebben gehoord en er mee hebben gewerkt is de persoon compleet overtuigd dat dit de auto is van zijn/haar dromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Structuur

A

Ordening van elementen en hun onderliggende relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Swish Pattern

A

Een veranderingspatroon waarbij je een negatief beeld laat wegvegen door een positief beeld en positieve beeld verankerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Synesthesie (synaesthesia)

A

Samenwerking tussen zintuigen. Voorbeelden; Je ziet een muis en raakt in paniek. De persoon in kwestie realiseert zich vaak niet wat er gebeurt of een prettig achtergrond muziek brengt mensen in een prettig gevoel dat misschien aanzet tot een aankoop of dat ze langer in de winkel blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tijdlijn (timeline)

A

Verleden, heden en toekomst zijn oproepbaar in ons. We kunnen beelden, geluiden, gevoelens, geuren en smaken op een tijdlijn plaatsen en zo ervaringen terughalen in het hier en nu zetten en verplaatsen naar de toekomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Trance

A

Een veranderde bewustzijnstoestand door een naar binnen gerichte concentratie en een beperkte externe aandacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Transderivationeel zoeken

A

Het zoekproces in iemands herinnering naar andere ervaringen waarvan het huidige gedrag is afgeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tweede positie (second position)

A

Waarnemingspositie vanuit de ander. Je bekijkt of ervaart de situatie vanuit de ander zijn/haar perspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tweede winst (secundaire gain)

A

Een roker die rookt omdat het hem/haar een houding geeft in gezelschap of hem/haar helpt ontspannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Up time

A

Status waarbij je aandacht volledig naar buiten is gericht. Je besteed geen aandacht aan interne processen.

17
Q

Utiliseren (utilization)

A

Een NLP techniek waarbij je specifiek gedrag of strategie overneemt met het doel de reactie van een ander te beïnvloeden. Terwijl je in een vergadering zit geef je aan dat de lege stoel vandaag bezet wordt door iemand die niet aanwezig kon zijn. Je gebruikt een lege stoel om aanwezigheid te genereren.

18
Q

Vaardigheden

A

Een gedragsmogelijkheid waarover iemand bezit.

19
Q

Verantwoordingsvermogen

A

Het vermogen je in het contact met andere betrokkenen in een bepaalde situatie te verantwoorden.

20
Q

Waarden

A

De dingen die we belangrijk vinden. Er kan een onderscheidt gemaakt worden in doelwaarden daar waar je naar streeft en bestaande waarden die je als vanzelfsprekend ervaart. Een onderdeel van IdentityCompass is het indelen van uw waarden.

21
Q

Waarnemingsposities

A

Visualisatietechnieken hanteren drie waarnemingsposities.
Eerste positie: Eigen perspectief
Tweede positie: Perspectief vanuit de ander
Derde positie: Waarnemer van eerste en tweede positie (helicopterview)

22
Q

Waarnemer

A

Waarnemingspositie waarin je gedissocieerd van jezelf en de ander, de interactie waarneemt tussen jezelf en de ander.

In een interview tussen Mart Smeets en Erben Wennemars vertelde Erben over de visualisatietechnieken die hij geleerd had en soms lachend samen oefende met Gianne Romme. Een van de visualisatie technieken was de waarnemingspositie. Hij ging dan boven in de schaatstribune zitten en maakte een voorstelling van zichzelf op de schaatsbaan zijn rondjes draaiende in de gefantaseerde perfectie. Stilzittend oefende hij op deze wijze zijn linker en rechterhersenhelft. Later hoefde hij het niet meer boven in de tribune te oefenen maar kon hij het overal waar hij maar wilde.

23
Q

Wereldmodel

A

Een interne re-presentatie van een persoon. Opgebouwd vanuit samenhangende verwachtingen en overtuigingen. Hiermee worden ervaringen geordend en een model van de wereld wordt gemaakt.

24
Q

Weglaten

A

Zie Deletie

25
Q

Zelf motivatie

A

Je motieven verwoorden en omzetten in doelen en in acties en in staat zijn je aandacht blijvend te richten op het doel. Het hebben van een intern referentie kader.

26
Q

Zelfreflectie

A

Je eigen gevoelens en gedachten kunnen registeren en te benoemen. Het nemen van verantwoordelijkheid van je eigen gedrag.

27
Q

Zoeksysteem (leadsystem)

A

Het zintuiglijk systeem dat gebruikt wordt bij het terugvinden of ontwikkelen van informatie uit het verleden, heden en toekomst.