Neuro aangezicht Flashcards

1
Q

welke sinussen kennen we?

A
  • sinus frontalis
  • sinus maxillaris
  • sinus sphenoidalis
  • sinus ethmoidalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoort de maxilla bij het harde of zachte deel van het palatum (gehemelte)?

A

harde gedeelte. als de maxilla breekt dan zit gelijk groot deel van je gezicht los.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar bevindt de hypofyse zich?

A

achter de sinus sphenoidalis dus ze opereren dit via de neus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de functie van het sinonasaal complex?

A
  • Groot oppervlak voor reukzin -> reuk uit zenuw omhoog
  • Luchtbevochtiging
  • Resonantie stem
  • Bepalen schedelvorm
  • Laag gewicht schedel
  • Absorptie impact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk gewricht vormt het condyl (kaapkkopje)?

A

temporomandibulair gewircht (TMJ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke zenuwen zijn het belangrijkst in het gezicht en wat doen ze?

A
  • n. V (trigeminus): geeft pijn en dan waar het zit zegt over welke tak het gaat
  • n. VII (facialis): is voor de mimiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

van wat voor beeldvorming maken we gebruik als we de sinussen willen bekijken?

A

CT want dan kan je het bot goed zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke sinussen variëren in anatomie?

A

de sinus maxillaris is vaak stabiel en de andere zijn heel vaeriabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe komt oogvocht in de neus terecht?

A

er zitten 2 kanaaltjes aan de binnenkant van het oog deze draineren in een traanzak. deze zak knijpt af en toe samen en duwt het zo in de neusholte. de kleppen gaan alleen open als de druk hoog genoeg is van boven af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waardoor kan een traanzakje verstopt raken?

A

tumor, infectie, steentje door klontering (verkalking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke oogspieren hebben we en welke beweging veroorzaken ze?

A

o M. rectus lateralis: abductie (oog naar buiten draaien)
o M. rectus medialis: adductie (oog naar binnen)
o M. rectus superior: elevatie (naar boven)
o M. rectus inferior: depressie (naar beneden)
o M. obliquus superior: naar boven + naar buiten
o M. obliquus inferior: naar beneden + naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de behandeling van preseptaal en postseptaal celullitis?

A

preseptaal is orale antibiotica
postseptaal celullitis is i.v. antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe ontstaat een opticusglioom?

A

ontstaan in de oogzenuw (n. opticus) dit is een directe uitloper van het brein en bevat geen myelineschede maar wel meninge. een glioom ontstaan in gliacellen wat zenuwcellen zijn. een opticusglioom komt veel voor bij neurofibromatose type 1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de voordelen van een CT?

A
  • Snel
  • Beoordeling oogspierdikte (morbus Graves)
  • Beoordeling vaten na contrast
  • Grote afwijkingen screening
  • Ossale structuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de nadelen van een CT?

A
  • straling
  • karakteriseren afwijkingen lastig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de voordelen van MRI?

A
  • Optimaal contrast
  • Beter karakteriseren afwijkingen
  • Kleine afwijkingen ook zichtbaar
17
Q

wat zijn de nadelen van een MRI?

A
  • Kosten
  • Lange wachttijd
  • Patiënt moet lang stil liggen (en ogen stil houden)
  • Metaalsplinters risico
  • Beoordeling benige begrenzingen
18
Q

welke loges moet je weten voor het tentamen?

A

masticator loge en parotis loge.
in de masticator bevindt de belangrijkste kauwspier zich -> masseter
in de parotis loge bevindt de glandula parotis zich dit zijn 2 aparte gebieden die worden gescheiden door fasciebladen (bindweefsel).
agressieve tumoren en lymfatische en veneuze malformaties kunnen deze passeren infiltraties niet.

19
Q

hoe herken je een sinusitis op een CT?

A

een sinusitis is een klinische diagnose je doet alleen bij twijfel voor een sluiering of poliep of tumor gebruik maken van beeldvorming. je ziet een gevulde holte die aan de andere kant niet gevuld is.

20
Q

wat ontstaat er bij chronische sinustis?

A

botreactieve veranderingen/ calcificaties.

21
Q

wanneer denk je meer aan een poliep of tumor dan een sinusitis?

A

als de anatomie niet meer herkenbaar is maar dan zijn ze dus wel al groot. polyposis nasi zijn goedaardige zwellingen van het slijmvlies (vaker beiderzijds).

22
Q

wanneer denk je aan een schimmelinfectie?

A

als er verkalking centraal zit ipv aan de rand

23
Q

waardoor kan een septumdefect veroorzaakt worden?

A

op volgorde
- cocaïne (indien gebruik)
- GPA (granulomateuze poly-angiitis) dit is inflammatoir of infectieus
- trauma
- maligniteit

24
Q

hoe herken je een blow out fractuur op een CT?

A

blow-out fractuur = een breuk in de wand van de orbita. hierbij is lucht- of vochtophoping te zien.

25
Q

wat is de volgorde van verslaglegging bij aangezichtfracturen?

A
  • van boven naar beneden of
  • verdelen in type fracturen
    o Le fort I, II, III
    o Mandibula (als het aan 1 kant gebroken is is de kans aanwezig dat de andere kant ook een fractuur bevat)
    o Zygomatico-maxillaire complex (ZMC = laterale aangezicht)
    o Naso-orbito-ethmoïdaal (NOE = centraaal aangezicht)
    controleer dislocatie fragmenten
    controleer weke delen
26
Q

wat is proptosis/exophthalmos?

A

denk aan uitpuilende ogen van morbus graves. hierbij bevindt de posterieure sclera zich voor de interzygomaticolijn.

27
Q

wat is het vermoedelijke mechanisme van Graves orbitopathie?

A

TSH-antilichamen reageren ook met antigenen in de orbita waardoor T-lymfocyten activeren en de oogspieren infiltreren wat leidt tot inflammatie.

28
Q

wat is apical crowding?

A

het is druk in de apex van de orbita waardoor de nervus opticus klem kan komen te zitten/ met een operatie maak je de orbita groter zodat de druk weggaat.

29
Q

wat zijn de oorzaken van een sialoadenitis (ontsteking van de speekselklier)?

A

o Infectie (bacterieel/viraal)
o Obstructie ductus door steen (=sialolithiasis)
o Obstructie door tumor (zeldzaam)
o Inflammatoir (Sjögren, Mikulicz, sarcoïdose, post-radiotherapie, HIV-gerelateerd)

30
Q

wat is het verschil tussen een meningeoom en een opticusglioom?

A

opticusglioom = ontstaat uit een glioom ofterwel gliacellen (ondersteunende cellen van het zenuwweefsel). het wordt geassocieerd met neurofibromatose type 1. op CT is de n. opticus verdikt
meingeoom = ontstaat uit meninges ( de membranen die de hersenen en ruggenmerg omhullen). op CT zie je de n. opticus lopen deze is normaal en daaromheen is het verdikt

31
Q

wat is het verschil tussen een sinonasaal carcinoom en een inverted papilloma?

A

sinonasaal carcinoom = de normale anatomie is niet meer te herkennen
inverted = tumor volgt normale begrenzing. deze is in principe benigne