MSK enkel Flashcards

1
Q

welke laterale ligamenten kennen we?

A
  • Anterieure talofibulaire ligament (ATFL)
  • Posterieure talofibulaire ligament (PTFL)
  • fibularis longus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke mediaal ligament kennen we?

A

lig. deltoideum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 3 pezen zitten er aan de voorkant van de enkel?

A
  • tibialis anterior
  • extensor hallucis longus
  • extensor digitorum longus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 3 pezen zitten aan de achterkant van de enkel?

A
  • tibialis posterior
  • flexor digitorum longus
  • flexor hallucis longus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan je niet meer als je TTFL af scheurt?

A

Je krijgt schade of disfunctie van de tibialis posterior pees, bijvoorbeeld door letsel of ontsteking, kan leiden tot problemen zoals platvoeten, pijn aan de binnenkant van de enkel en instabiliteit van de voetboog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke opnames maken we voor de enkel?

A
  • AP
  • Mortise
  • Laterale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zie je op een normale AP opname?

A

de talus overlapt hier de laterale malleolus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zie je op een normale Mortise opname?

A

zelfde als AP maar de voet wordt voor 15-25 graden naar binnen gedraaid hierdoor is de laterale malleolus op dezelfde hoogte als de mediale malleolus. Hierdoor is het bovenste sprong gewricht zoveel mogelijk vrij en een malleolus fractuur ook te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zie je op een normale laterale opname?

A

de fibula wordt iets over de posterior tibia geprojecteerd dit doen ze door de voet niet helemaal plat te doen. Er moet ook minimaal 3 cm van de basis van metatarsale 5 zichtbaar zijn. Ook de calcaneus moet volledig zijn afgebeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe beoordeel je een X-enkel trauma op een vaste volgorde?

A
  • Techniek: is alles goed afgebeeld en goed te beoordelen
  • Weken delen: zwelling? Huid intact? Corpus alienum? (Vaat)calcificaties
  • Stand ossale structuren en enkelvork
  • Cortexonderbrekingen = Is het buitenste lijntje onderbroken
  • Trabeculair patroon van het bot (inclusief kalkhoudendheid) -> osteoporose = minder kalk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe moet je een fractuur beschrijven?

A
  • Waar in het bot en in welke richting (transversaal, oblique…) in metafyse/diafyse/ bij kinderen in epifysair schijf?
  • Communitief = meerdere fractuur fragmenten
  • Dislocatie? Angulatie? Diastase?
  • Betrokkenheid gewricht omdat kraakbeen niet zichtbaar is en als die beschadigd is dan krijg je artrose (pijn en bewegingsbeperking)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er bij inversie trauma (80%)?

A

de schade ontstaat als eerst aan de laterale zijde aangezien hier de meeste spanning op staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er bij eversie trauma (20%)?

A

hierbij kan je rupturen in het deltoideum ligament verwachten (de mediale zijde dus). Denk dus ook aan de mediale collaterale ligament en de mediale malleolus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer denken we aan push en pull off?

A

aan de richting van de fractuurlijn kan je zien wat voor trauma het geweest is. een verticale of schuine lijn duidt op push off. Een transversale of horizontale fractuur past meer bij pull off.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de weber A?

A
  • fractuur onder het niveau van de syndesmose
  • hierbij is geen operatie noodzakelijk en het herstel is snel
  • als de kracht nog sterker is dan breekt de mediale malleolus ook en heb je bimalleolaire fractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de Weber B?

A
  • op het niveau van syndesmose (deze ruptureert mee).
  • Afhankelijk van de stabiliteit van de enkelvork wordt bepaalt of gips of een operatie meer toepasselijk is.
17
Q

wat is weber C?

A

boven het niveau van syndesmoose -> kan breken in membrana interossis en verder naar boven gaan en dan daar fractureren (kan net onder fibula kop).

18
Q

wat is een trimalleolair fractuur?

A

malleolus mediaal + lateraal en tertius (achterzijde) gebroken

19
Q

wanneer is de enkel stabiel en wanneer spreken we van instabiel?

A

1 onderbreking is stabiel hierbij geven we gips ter behandeling. bij meer dan 1 onderbreking dan is het instabiel nu ga je opereren omdat er ook kans is voor een dislocatie.

20
Q

wat is een tertius fragment?

A

fragment aan de achterkant van de tibia

21
Q

wat is het avulsie fragment?

A

een losse botschil

22
Q

wat moeten we bij een inversietrauma zien op een röntgen foto?

A

bij laterale enkel foto moet MT5 erop staan, dit kan bij inversietrauma ook fractuur hebben.

23
Q

wat zijn de voordelen van een MRI enkel?

A
  • goed weke delen contrast
  • typering van weefsel mogelijk
24
Q

wat zijn de nadelen van een MRI enkel?

A
  • duur
  • wachttijd
  • contra-indicaties
  • metaalartefacten
25
Q

wat zijn de MRI weefselkarakteristieken?

A
  • T1/T2 is afhankelijk van de beweeglijkheid van waterstof atomen
  • T1: vet = licht, water = donker
  • T2: vet = licht, water = licht
  • proton density = afhankelijk van aantal waterstof atomen goed ter beoordeling pezen/ligamenten
  • FS: fat saturation hierbij wordt vet onderdrukt en licht water ip
26
Q

wat zijn de belangrijkste beoordelingspunten op een MRI enkel?

A
  • bot: fractuur of botoedeem?
  • gewricht: effusie? kraakbeenschade?
  • ligamenten: continuïteit van vezels? verdikking? signaalintensiteit?
  • pezen: continuiteit? verdikking? signaalintensiteit? vocht rondom?
27
Q

wat is het osteochondraal effect?

A

stukje kraakbeen is defect hierdoor ontstaat er bot oedeem