nederlands kerstexamen Flashcards
nederlands
welke 3 leerstrategiën zijn er
- oriënterend lezen
- globaal lezen
- intensief lezen
welke verbanden zijn er
- opsommend verband
- bijschrijvend verband
- chronologisch verband
- vergelijkend verband
in welke van de 4 verbanden komt er geen signaalwoord in
beschijvend
geef een paar signaalwoorden
eerst, om te beginnen, daarna, ten slotte, vroeger, …
kerzin
de belangerijkste zin van een alinea
geef een paar tekstypes
advertentie, etiket, lijstje, plattegrond, intervieuw, instructies, …
welke spellingsstrategieën zijn er
- hoorstrategie
- regelstrategie
- anologiestrategie
- onthoudstrategie
ik heb getraind (welke tijd)
voltooid tegenwoordige tijd
ik had getraind (welke tijd)
voltooid verleden tijd
ik zal getraind hebben (welke tijd)
voltooid toekomende tijd
ik train (welke tijd)
onvoltooid tegenwoordige tijd
ik trainde (welke tijd)
onvoltooid verleden tijd
ik zal trainen (welke tijd)
onvoltooid toekomende tijd
ls er bij het hoofdwerkwoord ‘hebben of zijn’ staat wat is het dan
voltooide tijd
als er bij het hoofdwerkwoord geen ‘hebben of zijn’ staat wat is het dan
onvoltooide tijd