natuurwetenschappen kerstexamen Flashcards
natuurwetenschappn
heterotroof
een organisme dat zijn voedsel haalt uit andere organisme
autotroof
een organisme dat zelf energierijke stoffen aanmaakt met behulp van energiearme stoffen
bladgroenkorrels
een groen korreltje in het cytoplasma van een plantencel waar de fotosynthese gebeurt
mitochoundirum
een heel klein korreltje in het cytoplasma waar celademhaling gebeurt
vaatbundels
bundels van vaten die zorgen voor transport van sapstromen doorheen de plant
huidmontje
microscopisch opening in het blad waar gasuitwisseling gebeurt
waslaagje
een waterdicht laagje op de bladeren van planten dat verdamping tegen gaat
de kracht
een grootheid (F) die weergeeft op welke manier er aan een voorwerp kan worden getrokken of tegen geduwd worden de eenheid is newton (N)
krachten zijn niet zichtbaar maar wat wel
de effecten ervan
welke 2 soorten effecten zijn er
- bewegingsverandering (dynamische effecten)
- vormverandering (statische effecten)
wat is een bewegingsverandering en een ander woord ervan
= dynamische effecten
- versnelling
- vertraging
- richtingsverandering
wat is een vormverandering en een ander woord
= statische effecten
- tijdelijk = elastisch
- blijvend = plastisch
welke soorten krachten zijn er
- duwkracht
- wrijvingskracht
- trekkracht
- zwaartekracht
duwkracht
voorwaartste duwkracht
wrijvingskracht
tegenwerkende duwkracht
trekkracht
kracht die aan een voorwerp trekt
zwaartekracht
de trekkracht van een hemellichaam op een voorwerp
wat doe je om de kracht te bestuderen
een vector gebreuken
4 kenmerken van een vector
- zin
- richting
- aangrijpingspunt
- grootte
zin
naar welke kant een kracht inwerkt
richting
rechte langs waar de kracht inwerkt
aangrijpingspunt
plaats waar de kracht
grootte
de grootte van de kracht
wat is de grootheid van een vector en het symbool ervan
kracht = F
wat is de eenheid van een kracht en wat is het symbool er van
newton = N
wat is een meettoestel van een kracht
dynamometer
wie doet er aan de fotosynthese
autotroof
waar gebeurt de fotosynthese
in de bladgroenkorrels
energieomzetting fotosynthese
stralingsenergie –> chemische energie
welke energierijke stoffen kan een plant zelf aanmaken
zetmeel, glucose en vetten
stofomzetting fotosynthese
6H20 + 6CO2 –> 6C6H12O6 + 602
celademhaling stofomzetting
6C6H1206 + 602 —> 6H20 + 6C02
wat kun je zien bij diastix
glucose
wat kun je zien bij lugol
zetmeel
beïnvloed het licht de groei van de planten ?
een plant heeft licht nodig om te groeien en om bladgroenkorrels aan te maken
komen glucose en zetmeel in planten voor
in een plant komt er zetmeel en glucose voor
komen glucose en zetmeel in de bodem voor ?
in de bodem is er geen glucose of zetmeel aanwezig, de planten maken dat zelf aan
is er licht nodig om in de bladeren zetmeel te produceren ?
zonlicht is belangrijk voor de productie van zetmeel
zijn er bladgroenkorrels nodig om in de bladeren zetmeel te produceren ?
in groene bladeren komt zetmeel voor, bladgroenkorrels zin nodig om aan fotosynthese te doen
beïnvloed de aanwezigen hoeveelheid CO 2 de intensiteit (sterkte) van de fotosynthese
een plant heeft koolstofdioxide nodig om aan fotosynthese te doen
wat doen nerven
transporteren water in een bladen
wat doen bladeren
verdampen het water
wat doen stengels
transporteren het water in een plant
wat doen wortels
opname van water met minerealen
vanwaar komt het reservevoedsel
eindproduct fotosynthese
macroscopische aanpassingen plant
- Uitgebreid wortelstelsel om voldoende water en mineralen uit de bodem op te kunnen nemen. 2. Uitgebreid stengelstelsel: vaatbundels in de stengels zorgen voor transport van water en mineralen naar de verschillende plantendelen. 3. Uitgebreid bladerstelsel: nerven in het blad transporteren water en mineralen naar alle bladdelen en zorgen ervoor dat overtollig water via de bladeren kan verdampen. Dit zorgt voor een continue sapstroom.
microscopische aanpassingen van een plant
- Waslaagje bedenkt het blad aan boven- en onderkant, voorkomt teveel waterverdamping. 2. Bladgroenkorrels in elke plantencel, hierin gebeurt de fotosynthese. Deze vind je vooral terug aan de bovenkant van de bladeren (meer zonlicht). 3. Huidmondjes: openingen onderaan het blad langs waar water kan verdampen, CO2 opgenomen en O2 afgegeven wordt = gasuitwisseling
wat heeft de planten nodig om aan fotosynthese te doen
licht, koolstofdioxide en water met mineralen
wat zijn de eindproducten van fotosynthese
glucose en zuurstofgas
waar bevind zich de celademhaling
mitochondrium
waar wordt CO2 opgenomen
in de huidmondjes
voor wat dient h2o
wordt opgenomen in de wortels en getransporteerd via de stengels tot in de bladeren
voor wat dient glucose
dient als brandstof voor de celademhaling of wordt omgezet in zetmeel, eiwitten en vetten die dienen als reservevoedsel
voor wat dient O2
wordt afgegeven in de huidmontjes