MS Flashcards

1
Q

verschijnselen (10)

A
  1. 30% neuris optica
  2. dubbelzien (uitval 4e hersenzenuw)
  3. sensibele stoornissen (paresthesieën)
  4. dysartrie
  5. intentietremor
  6. ataxie
  7. krachtsvermindering: stijfheid+spasticiteit
  8. overmatige vermoeidheid
  9. blaasstoornis
  10. cognitieve klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

neuris optica

A

acute blindheid aan 1 oog. soms treedt volledig herstel op, maar meestal blijft er onbewuste gezichtsvelduitval bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

visual evoked potentials

A

toont functieverlies van de oogzenuw aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

symptoom van Lhermitte

A

paresthesieën in de armen, langs de rug en soms tot in de benen die optreden bij buigen van het hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dysartrie

A

langzaam en monotoon uitspreken van woorden en onvoldoende gearticuleerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

intentietremor

A

in rust is nauwelijks beven aanwezig, maar bij doelgerichte beweging ontstaat een grove ritmische tremor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ataxie

A

wijdbeens en onzeker lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verlooptypen MS

A

Relapsing-remitting MS (RRMS)
primair-progressive MS (PPMS)
secundair-progressive MS (SPMS)
progressive-relapsing MS (PRMS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

RRMS

A

periode van exacerbaties (klachten) en remissies (verbeteringen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PPMS

A

progressieve achteruitgang zonder exacerbaties en remissies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

SPMS

A

na jarenlang RRMS geen exacerbaties en remissies meer te herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

PRMS

A

RRMS met geleidelijke achteruitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oorzaak MS

A

niet bekend, mogelijk auto-immuunfactoren. antilichamen tegen myelineschede van de zenuwvezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

diagnostiek

A

-McDonald-criteria
-MRI met contrastmiddel
-liquoronderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behandelingen MS

A

-behandeling van exacerbatie
-beïnvloeding ziekteverloop
-behandeling gevolgen van ziekte (symptomatisch)
-begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

behandeling exacerbatie

A

-rust aanbevelen
-corticosteroïden (verkort duur exacerbaties)
-iv toediening methylprednisolon

17
Q

beïnvloeding ziekteverloop

A

-onderdrukken auto-immuunfactoren

18
Q

andere demyeliniserende ziekten

A

-neuris optica
-ADEM
-Neuromyelititis optica