dwarslaesie Flashcards

1
Q

bouw wervelkolom (4)

A

C 1-8
TH 1-12
L 1-5
S 1-5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoge dwarslaesie

A

C8 of hoger (tetraperese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer niet meer levensvatbaar zonder beademing?

A

complete dwarslaesie hoger dan C4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vanaf waar verlamming van middenrif en hulpademhalingsspieren

A

Th5-C5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

5 categorieën onderscheid letsel

A

C4 of hoger
C5-C8
Th1-Th6
Th7-L3
conus-caudaletsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vanaf waar complete laesie waarbij gering deel van intercostale spieren verlamd zijn, maar ophoesten is niet mogelijk

A

Th5-Th8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vanaf welk niveau midthorocale dwarslaesie

A

Th8 of lager (paraperese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vanaf waar lage dwarslaesie

A

vanaf L1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ASIA score

A

wordt binnen 3 dagen na de laesie ingevuld en wekelijks herhaald
A compleet; afwezige motoriek en sensibiliteit in de sacrale segmenten s4-s5
B incompleet; afwezige motoriek maar aanwezige sensibiliteit onder het laesieniveau doorlopend t/m s4-s5
C incompleet; aanwezige motorische activiteit onder het laesieniveau. meer dan de helft van de testspieren onder het laesieniveau heeft een kracht minder dan 3
D incompleet; aanwezige motorische activiteit onder het niveau van de laesie. ten minste de helft van de testspieren heeft een kracht van 3 of meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

acute fase

A

vindt plaats in het ziekenhuis, begint met spinale shock die (ruim) een week duurt. hierna begint het herstel van orgaanfuncties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chronische fase

A

na 4-6 weken begint de revalidatie in een gespecialiseerd revalidatiecentrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verschijnselen (6)

A

-spinale shock
-ademhalingsproblemen
-circulatoire shock
-hyperthermie
-spanningloze overloopblaas
-paralytische ileus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verpleegkundige aandachtspunten (4)

A

-decubitus
-urinewegcomplicaties
-spasticiteit
-stoornissen botstofwisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe behandel je een ulcus (4)

A

-dood weefsel verwijderen met schaar en pincet
-wond opstoppen met gazen gedrenkt in hypertoon zout (werkt licht antiseptisch en bevordert granulatieweefsel) of fysiologisch zout.
-vermijden te scherpe antiseptische middelen -> gaat ontstaan granulatieweefsel tegen
-werken met steriele handschoenen en instrumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat versterkt spasticiteit (5)

A

-gevulde blaas
-decubitus
-obstipatie
-ingegroeide nagels
-gewrichtscontracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

paraosteoarthropathie

A

ontstaan van bot op plaatsen waar dit niet hoort