moeilijkste woorden h4-9 Flashcards
1
Q
outrage
A
verontwaardiging
2
Q
indignant
A
verontwaardigd
3
Q
resentment
A
haat, wrok
4
Q
agonizing
A
zeer pijnlijk
5
Q
commitment
A
grote inzet
6
Q
patronising
A
neerbuigend
7
Q
tendecy
A
neiging
8
Q
to mourn
A
treuren, rouwen over
9
Q
to envy
A
benijden (om)
10
Q
reluctantly
A
met tegenzin
11
Q
condescending
A
neerbuigend
12
Q
bleak
A
troosteloos
13
Q
sufficient
A
voldoende
14
Q
extensive
A
uitgebreid
15
Q
inevitable
A
onvermijdelijk