examenidioom h11 Flashcards
funds
geld
to allocate
toewijzen, toekennen
to purchase
kopen
to transfer
overmaken
to estimate
schatten
prosperous
welvarend
to boom
bloeien
to thrive
bloeien
(stock) exchange
(aandelen) beurs
deficit
tekort (financieel)
cut
bezuiniging
additional
extra
booth
kraampje
corporation
bedrijf
board
bestuur
incentive
stimulans
merchandise
koopwaar
stock
voorraad
commerce
handel
liability
verantwoordelijkheid
fare
tarief
supplier
leverancier
shortage of
tekort aan
bargain
koopje
billboard
reclamebord
to target at
richten op
competitor
concurrent
turnover
omzet
major
belangrijk
debt
schuld
poverty
armoede
property
bezit
belongings
bezittingen
to inherit
erven
legacy
erfenis
wealthy
erg rijk
rate
tarief
exchange rate
wisselkoers
interest
rente
refund
vergoeding
handel
trade
werkloosheid
unemployment
geven
to provide
kosten
expenses
onderhandelen
to negotiate
vragen
to charge
eisen
to claim
met winst
at a profit
waarde
value
gebrek aan
a lack of
op mijn bankrekening
in my bank account
lenen van
borrow from
verschuldigd zijn
to owe
zich veroorloven
to afford
kassabon
receipt