examenidioom h20 Flashcards
1
Q
meanwhile
A
intussen
2
Q
in the meantime
A
intussen
3
Q
instead
A
in plaats daarvan
4
Q
after all
A
immers
5
Q
still
A
niettemin
6
Q
thus
A
dus
7
Q
as a matter of fact
A
in feite
8
Q
consequently
A
als gevolg daarvan
9
Q
provided
A
mits, op voorwaarde van
10
Q
on the contrary
A
integendeel
11
Q
on account of
A
vanwege
12
Q
owing to
A
vanwege
13
Q
all in all
A
alles bij elkaar
14
Q
in short
A
kortom
15
Q
initially
A
aanvankelijk
16
Q
eventually
A
uiteindelijk
17
Q
ancient
A
heel oud
18
Q
previously
A
daarvoor, eerder
19
Q
prior to
A
voorafgaand aan
20
Q
towards
A
tegen
21
Q
current
A
huidig