Module 1 - Kennis Flashcards
Gerontologie
leven aan de jaren toevoegen en plezier aan het leven
Wat kan er veranderen bij ouder worden?
- lichaamsfuncties
- gezondheid
- financiële situatie
- persoonlijke relaties
- sociale activiteiten
- woonsituatie
lichamelijk functioneren (soorten)
- kenmerk van vitaliteit in tegenstelling tot kwetsbaarheid = loopsnelheid
- kenmerk van functioneren in dagelijks leven = moeite met lopen/aan- en uitkleden
cognitief functioneren (soorten)
- Kennis opgedaan uit ervaring = woordenschat
2. logisch redeneren, geheugen = informatieverwerkingssnelheid
sociaal functioneren (soorten)
- sociale participatie = vrijwilligerswerk
- persoonlijke relaties = netwerkomvang
- ontvangen en geven van steun = vertrouwenspersoon
- verbondenheid, intimiteit = partner
emotioneel functioneren (soorten)
- beoordeling van het huidige leven en het leven als geheel = tevredenheid met het leven
- gevoelens van geluk, hoop, genot, zelfwaardering = positieve stemming
ernstige gezondheidsproblemen
twee of meer chronische ziekten en hulp nodig bij één dagelijkse activiteit
goede functionele gezondheid
geen moeite met zes dagelijkse activiteiten
Waarom worden we ouder?
- betere hygiëne
- betere behandelingen
- betere informatie –> sneller toegang tot
- beter vervoer
Signalen van veroudering
- age-related fatigue
- verandering in lichaamssamenstelling
- chronische aandoeningen die samenhangen met leeftijd
factoren die (kwaliteit van) leven beïnvloeden
- genen
- milieu
- toeval
- preventie & controle van ziekte
- leefstijl
disability paradox
verschil in interpretatie van een ziekte tussen de arts en patiënt
Basale behoeften
comfort, stimulatie, affectie, gedragsbevestiging, status
comfort
vervulling van basale behoeften zoals eten, drinken, beschutting en afwezigheid van pijn en ongemak
stimulatie
vervulling van de behoefte aan een aangename mate van lichamelijke of geestelijke activering en afwezigheid van verveling