MODERATIE & MEDIATIE (HC, Grasple, Weekopdracht) Flashcards
Is dit een voorbeeld voor moderatie of mediatie?: Als een effect anders is voor een andere groep. (HC)
Moderatie. Bv: Sekse van het oudste kind als moderator van de relatie tussen prosociaal gedrag oudste kind en probleemgedrag jongste kind
Vul in (HC). ‘Van invloed is op…’ past bij …(1). ‘Een verklaring geven voor’ past bij …(2).
1: moderatie
2: mediatie
Welke soorten meetniveaus heb je bij moderatie? (HC)
Afhankelijk = interval
Onafhankelijk = categorisch of interval
Moderator = categorisch of interval
Welk meetniveau hebben de onafhankelijke variabele en moderator in dit voorbeeld (HC): Wordt de relatie tussen leeftijd en kennis van getallen gemodereerd door sekse?
Categorisch*categorisch.
Kennis van getallen (Y) = interval
Leeftijd (X) = categorisch
Sekse (M) = categorisch
Welke analysetechniek gebruik je als je onafhankelijke variabele bestaat uit 3 categorische kenmerken en je moderator uit 2 categorische kenmerken? (HC)
- Meerweg ANOVA of
- Multipele regressie met dummy’s en interactie-effect
Waar in de output kun je aflezen of je een signfiicant moderatie-effect hebt? (HC)
Bij het interactie-effect.
Welk meetniveau hebben de onafhankelijke variabele en moderator in dit voorbeeld (HC): Is de relatie tussen voorbereiding en rekenvaardigheid voor dyslectische en niet dyslectische leerlingen hetzelfde?
Categorisch*interval
Rekenvaardigheid (Y) = interval
Voorbereiding, uren per week (X) = interval
Dyslexie, wel/niet (M) = categorisch
Welke analysetechniek gebruik je als je onafhankelijke variabele van interval meetniveau is en je moderator uit 2 categorische kenmerken bestaat? (HC)
- Interactie bij ANCOVA (niet handig, want willen hier geen interactie-effect)
- Multipele regressie analyse met interactie-effect
- Moderatie-analyse met PROCESS
Waar in deze modelvergelijking zit het interactie-effect: Y = B0 + B1 D1 + B2 X + B3 D1 X + E (HC)
B3 D1 X
Welk meetniveau hebben de onafhankelijke variabele en moderator in dit voorbeeld (HC): Is intelligentie een moderator voor de relatie tussen voorbereiding en studieresultaten?
Interval*Interval
Studieresultaat (Y) = interval
Voorbereiding, uren per week (X) = interval
Intelligentie, IQ-score (M) = interval
Welke analysetechniek gebruik je als je onafhankelijke variabele en je moderator van interval meetniveau zijn? (HC)
- Multipele regressieanalyse met interactie-effect
- Moderatie-analyse met PROCESS
Schrijf de regressievergelijking uit voor (HC):
Y = Studieresultaat
X = Voorbereiding
M = Intelligentie
Cijfer^ = b0 + b1huiswerk + b2iq + b3huiswerk*iq
b0 = constant/intercept
b1 = huiswerk
b2 = iq
b3 = interactie huiswerk en iq
Stel, in de output Coefficients tabel is ‘huiswerk’ .256. Wat houdt dit inhoudelijk in als je kijkt naar dit getal en de invloed daarvan op het cijfer (Y)? (HC)
Als je meer huiswerk maakt, dan stijgt je cijfer met .256.
Kun je in de output kijken naar de B bij ‘Unstandardized Coefficient’ als je kijkt voor iq en huiswerk? (HC)
Nee, want beide zijn op een andere schaal. Hierom moet je kijken naar Standardized Coefficients Beta.
Hoe kun je bij Beta zien welke variabele van meer invloed is op de afhankelijke variabele? (HC)
De variabele met de hoogste Beta heeft het meeste invloed.
Waarom hebben interactie-effecten vaak een klein getal als regressiecoëfficiënt (B)? (HC)
Dat komt doordat de schaal van de interactie groot is waardoor de effecten klein worden. Hierom moet je kijken naar Standardized Beta, zodat je kan beoordelen of er een groot effect is.
Bij toevoegen van interactie-effect kan het zijn dat de onafhankelijke variabele en moderator op zichzelfstaand in de min gaan. Wat kan de reden zijn voor dit resultaat? (HC)
Multicollineariteit. Er is een hele hoge correlatie tussen de onafhankelijke variabelen. Hierdoor weet het model niet goed wat ze nou aan welke variabele moeten toedichten. Je kijkt naar Collinearity Statistics.
Wat zijn de vuistregels bij multicollineariteit? (HC)
Je hebt een probleem met multicollineariteit wanneer:
VIF > 10
Tolerance < .2
Hoe kun je multicollineariteit oplossen? (HC)
Standaardiseren of centrere van X en M.
Wat doe je bij standaardiseren? (HC)
Je maakt Z-scores van je variabele. Dit heeft een gemiddelde van 0 en een SD van 1.
Wat doe je bij centreren? (HC)
We halen alleen het gemiddelde van de observaties af. Bv bij IQ hadden we gemiddelde van 100 en SD van 15. Dan halen we alleen maar 100 overal van af. Dan houd je data en de SD van 15.
Wat geeft de constant (bv. 6,558) aan in de output wanneer je z-scores hebt gemaakt? (HC)
Deze geeft aan: iemand die overal 0 op scoort, heeft een verwachtte score van 6,6.
Hoe interpreteer je de Zscores in de output? Bv: Zscore(IQ)= .492, Zscore(huiswerk)=1.011, ZIQhuiswerk=-.035 (HC)
Iemand die 1 SD hoger scoort op IQ, die scoort hoger (.49). Iemand die 1 SD hoger scoort voor huiswerk, scoort hoger (1.01). Als je slimmer bent, wordt het effect van huiswerk maken zwakker (-.035).
Multicollineariteit ontstaat enkel wanneer beide variabelen van …(1) zijn (HC).
1: interval