ML_les5.1_Feedforward Flashcards
Waar moet je op moet letten wanneer je een bewegingsvoorbeeld geeft ter instructie.
Je moet rekening houden met:
- het beweegniveau/motorische leerfase van de leerlingen
- Voorkeur hoe de leerling leert
- Pedagogische leeftijd
Gebruik je een praatje of een plaatje bij invariante kenmerken en parameters
- invariante kenmerken: Plaatjes
- parameters: Praatje
Wat zijn invariante kenmerken
Onveranderlijke kenmerken, eigenschappen van een beweging die niet veranderen onder andere omstandigheden:
- Volgorde acties
- Relatieve timing
- Relatieve kracht
Wat zijn parameters
veranderlijke kenmerken. Deze zijn aan te passen.
- Totale duur/kracht
- Snelheid
- Richting
- Spieren
Wanneer gebruik je een plaatje bij het model van Frits en Posner
Verbaal cognitief: plaatje
Motorisch Associatief : praatje
Autonoom: praatje
wat is het neurologische mechanisme achter observationeel leren?
Bij het neurologische mechanimse zijn spiegelneuronen(mirror neurons) actief dat observationeel leren mogelijk maakt. De neuronen zijn beide actief bij een beweging die we observeren of de beweging zelf uitvoeren.
wat is expert model?
Iemand die het juiste bewegingspatroon kan laten zien.
- Passieve deelname aan leerproces
- Zet aan tot imiteren
Wat is observationeel leren?
Leerling die informatie oppikt door observatie van een ‘model’ die de beweging uitvoert
Wat maakt observationeel mogelijk?
Spiegelneuronen: Deze zijn actief wanneer wij een beweging observeren en wanneer wij deze beweging uitvoeren
Wat is het learning model?
leerling die de vaardigheid onder de knie aan het krijgen is.
- Actieve deelname aan leerproces
- Kan leerling zich meer mee identificeren
- Zet aan tot het ontdekken van persoonlijke bewegingsoplossingen
Wat vertel in je praatje ?
- leg de bewegingsuitdaging uit voorafgaand aan het plaatje.
- Leg aandachtspunten bewegingsvoorbeeld uit, gebruik max. twee aandachtspunten i.v.m. limited attention capacity
- Beknopt, simpel en specifiek beschrijvend.