ML_les2_motorische ontwikkelings modellen Flashcards
Waarom leer niet iedereen in dezelfde volgorde een motorische vaardigheid?
De een leert begint al met een moeilijke beweging, terwijl de andere is met de makkelijke beweging begint en het steeds opbouwt.
Welke 4 modellen leggen de ontwikkeling van een motorische vaardigheid uit?
- Mijlpalen van Shirley
- Berg van motorisch leren
- Fasen Wickstrom
- Leerfases Fitts en Posner
Welke 4 modellen leggen de ontwikkeling van een motorische vaardigheid uit?
- Mijlpalen van Shirley
- Berg van motorisch leren
- Fasen Wickstrom
- Leerfases Fitts en Posner
Leg het model mijlpalen van Shirley uit
Shirley heeft onderzoek gedaan naar hoe het ‘lopen’ ontwikkeld. Daarbij heeft hij twee uitgangspunten:
- ontwikkeling verloopt ordelijk
- Nieuwe vaardigheden ontstaan plotseling
Leg uit wat Clark met de berg van motorisch leren bedoelt
Hij wil zeggen dat reflexen, die voortkomen uit de ongecontroleerde bewegingen waarmee je wordt geboren, snel aanpast door specifieke ervaring die je opdoet.
De berg is een metafoor om uit te leggen dat je voor dat je de top wil bereiken eerste de andere stappen moet doorlopen
Wat is het EERSTE periode van De berg van motorische leren
Reflexieve periode: Eerste twee weken van het leven, knijpen, zuigen en kokhalzen
Wat is het TWEEDE periode van De berg van motorische leren
Preadaptieve periode: het aanleren van bewegingen die je van nature maakt - hoofd optillen
- rollen
- kruipen
- gaan staan
Wat is het DERDE periode van De berg van motorische leren
Motorische basis beweegpatronen periode:
Wanneer kinderen zelfstandig leren lopen en zelfstandig leren eten. Begin van het aanleren van fundamentele motorische vaardigheden
Wat is het VIERDE periode van De berg van motorische leren
Context specifieke vaardigheidsperiode:
Basisbewegingen naar specifieke bewegingen: sport en spel
Wat is het VIJFDE periode van De berg van motorische leren
Behendigheidsperiode:
Als het ware uitgegroeid voor wat betreft je motorische vaardigheid
Wat is het model van Wickstrom
Wickstrom beschrijft 3 fasen voor de motorische ontwikkeling:
-Minimale vorm ( vroeger vorm)
Eenvoudige vorm van een bepaald bewegingspatroon
- Volwassen vorm (bedreven)
een fundamenteel motorisch patroon, de essentie van datgene dat wordt beschouwd volwassen te zijn - sportvorm ( efficient)
efficiënt doelgericht bewegen in veeleisende omgeving
Wat zijn de leerfases volgens Frits en Posner
- verbaal cognitieve fase:
- Nadenken
- Houterig
- Tegen jezelf praten - Motorisch associatieve fase
- Soepeler
- Algemeen beeld van de beweging - autonome fase
- gedachteloos
- automatisch
Wat kan je met deze modellen in de praktijk als LO docent?
- Je moet je afstemmen op de motorische fase waarin een leerling zich bevindt.
- Per groep is de fase verschillen, dus differentiëren