Microschirurgie Flashcards

1
Q

doel van een reconstructie

A

 herstel (en behoud) van functie (gelaatreconstructies van n. fascialis) en/of herstel van vorm
 minimale donormorbiditeit: verplaatst weefsel moet ook misbaar zijn (niet te veel spierweefsel
weghalen: e.g. latissimus dorsi bij borstreconstructie), littekens
 meestal weefsel van patiënt zelf
 verbetering van kwaliteit van leven! (meestal niet levensreddend)
 en: mogelijk maken van overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lap monitoring

A

klinische beoordeling: kleur, capillaire refill, turgor, temperatuur, bloeding
 geen trombus in arterie of vene (in dat geval wil je stolsels gelijk eruit spoelen of een ander
bloedvat nemen op OK)
 met name eerste 2 dagen belangrijk
 onveranderde kleur
 bleke lap: geen toevoer; verstopte arterie
 blauwe lap: afvoer niet goed
 capillaire refill: op lap drukken (bloed uit epidermis drukken) – wachten tot die terug is (2-3 s)
 te snel: lap gestuwd (te veel bloed in lap – probleem met veneuze afvoer)
 te langzaam of niet zichtbaar: onvoldoende bloed in lap
 turgor
 slappe lap: onvoldoende doorbloed
 stevige lap: gestuwd
 temperatuur
 warm: goed doorbloed
 koud: niet doorbloed, ischemisch
 bloeding (donker bloed is zuurstofarm en veel bloeding: mogelijk gestuwd)
 optioneel: doppler (transcutaan, implantatie), laser doppler imaging, transcutane saturatiemeter
 DIEP-lap: perforator hoor je door de lap heen kloppen met doppler
 laser doppler imaging: aanwezigheid van erytrocyten in lap
 hoe meer erytrocyten, hoe meer doppler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anastomose technieken

A

o Losgeknoopte hechtingen: ethilion –> niet-oplosbare hechting, mono-filamente draad = glad):
dun, minst schade
o Ring coupler systeem: twee uiteinden van het vat worden vastgemaakt een ring en worden samengedrukt. alleen bij venen gebruikt
- nietjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lagen in vaatwand

A

o Tunica intima (endothelium): beschadiging kan leiden tot trombose
o Tunica media (smooth muscle): Bij venen is de tunica media dunner en minder gespierd, wat leidt tot een minder uitgesproken wandstructuur. Bij beschadiging kunnen venen sneller collaberen (samentrekken)
o Tunica adventitia (fibreus bindweefsel)
- Tunica media moeten soms onder water gewerkt worden
- Tunica intima moet je niet aankomen. Bij oudere patiënten is de intima verhard en los van de andere twee lagen
- Tunica adventitia mag je vastpakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lapfalen

A
  • Bleke lap
  • blauwe verkleuringen
  • gevuld, stevig en gestuwd
  • onvoldoende toevoer stel ontdekken anders stolt het bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mascroscopisch hechten

A
  • Primaire wondgenezing: wond direct tegen elkaar
    o Secundair: open laten, minder mooi ( meer last contracties en
    reepithelialisatie)
  • Versnelt genezingsproces (niet te veel hechtingen want dan niet goed doorbloed)
  • Minder littekenweefsel
  • Wondgenezing: vasoconstrictie (bloedverlies beperken), ontstekingsreactie
    (afvalstoffen opruimen), celproliferatie (nieuwe cellen aanmaken), collageensynthese
    (stevigheid huid)
  • Type wonden: traumatisch (door operaties), door stoornissen in wondgenezing
    (intrinsiek: suikerziekte, ouderdom)(extrinsiek: roken, bestraling)
  • Conservatieve wondbehandeling: reinigen wond + tetanus, beschermen en verbinden
    (niet uitdrogen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Problemen bij lap

A

o Trombose op de vaatnaad
 Op basis van arteriële of veneuze insufficiëntie
 Vaker veneus problemen
 Lapfalen 1-5%
 80% in eerste 2 dagen post-operatief
 Bij snelle reëxploratie ivm trombose, wordt 50-85% gered bij
revisie. Bij catastrofes kunnen bloedzuigers worden gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Re-exploratie problemen
A

o Intra-operatieve problemen
 Discrepantie (verschil) vaten
 Vaatsteel te kort
 Falen anastomose
* Vasospasme
* Technisch falen: trombose – torsie / kinking / adventitia
 Ongeschikte acceptorvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

o Postoperatieve problemen

A
  • Vasospasme: abnormale samentrekking van bloedvat
  • Technisch falen: trombose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bloedzuigers

A
  • Bloedzuigers zuigen overtollige bloed op en secretie specifieke stoffen (die stolling tegen gaan zodat de lap blijft bloeden). overbrugging totdat het lichaam angiogenese kan verzorgen uit randen van wond en uit diepte zodat uiteindelijk de wond niet meer afhankelijk is van bloedzuigers
    o alleen bij catastrofes, in laatste instantie
    o bij persisterende veneuze occlusie na herhaalde operatieve exploratie
    o soms zuigen ze zo hard dat je bloedtransfusies nodig hebt: 50% bloedtransfusies nodig
    o 14% infecties (dragen micro-organismen met zich mee), 22% complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Type hechttechnieken
A

o End-to-end
 2 punten: twee uiteinde van bloedvaten aan elkaar hechten met twee hechtpunten. De bloedvaten worden gedraaid en gevuld.
 3 punten
 ‘achterwand eerst techniek’: eerst de achterwand hechten voor een betere visualisatie en stabilisatie. Er hoeft niet gedraaid te worden
o End-to-side: gat knippen en vervolgens een vat aan hechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Na de anastomose

A

o Verwijderen klemmen
o Check op lekkage
o Milking test: het vat leeg melken naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Anastomose voorbereiding
A

o Plaats een klem
o Knip het vat in 1 beweging door
o Spoel het vat
o Dilateer zo nodig
o Check de flow
o Adventitia strippen
o Positioneer vaten zonder spanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly