metabolisatie Flashcards

1
Q

metabolisatie

A

= chemisch wijziging therapeutisch actieve stoffen
- meer wateroplosbaar maken > beter uitscheiden
- bio-(in)activatie lichaamsvreemde stof
> lever, nier, maagdarm-stelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in lever

A
  • grotere polymeer gekoppeld
    = biotransformatie
  • FASE-I-reacties
    > oxidatie, reductie, hydrolyse
    > CYP3A4
  • FASE-II-reacties
    > verankeren lichaamseigen molecule
    > glucuronzuur, sulfaat, glutathion, glycine, acetaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

farmacogenetica

A

= wetenschap individuele verschillen in gevoeligheid van patiënten voor bepaalde werkzame stoffen
- farmacokinetisch (polymorfismen) (=/= conc)
- farmacodynamisch (individuele respons) (=/= effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

enzyminductie

A
  • activiteit bevorderd
    > geleidelijk
    > =/= act GM > metabolisme
    > alcohol, sigarettenrook, sint-jans
    > FASE-I: cafeïne, broccoli, spruiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

enzymrepressie

A
  • activiteit enz verhinderd
    > direct
    > FASE-I: pompelmoes, kiwi, kaneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stereoactiviteit

A

= 2 enantiomeren farmacon, 1 actief (neveneffecten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly