Meetings Flashcards

1
Q

een vergadering organiseren

A

arrange/set up/fix a meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een vergadering vervroegen

A

bring forward a meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een vergadering uitstellen

A

put back/put off/postpone a meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een vergadering afzeggen

A

call off/cancel a meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een vergadering leiden

A

run/chair a meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een vergadering bijwonen

A

attend a meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

niet naar een vergadering gaan

A

miss a meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

praatje

A

chat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

brainstormsessie

A

brainstorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

projectbijeenkomst, teamvergadering

A

project-team meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

departementale bijeenkomst

A

department-departmentel meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

departementaal-,afdelings-

A

departemental (adj)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ontmoeting met producent, leverancier

A

meeting with suppliers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ontmoeting met de klant

A

meeting with customers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

board meeting

A

bestuursvergadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

jaarlijkse algemene vergadering

A

AGM: annual general meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

buitengewone algemene vergadering

A

EGM: extraordinary general meeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vruchtbaar, positief

A

productive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

tijdverlies

A

waste of time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

niets nieuw gehoord hebben

A

heart nothing that i didn’t already know

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bruikbare, nuttige beslissingen

A

useful decisions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

door veel zaken gegaan zijn/veel overlopen hebben

A

covered a lot of ground

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

van de zaak afwijken

A

wandering off the point

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

onsamenhangend, onregelmatig, verward

A

rambling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
zwerf/wadeltocht
a ramble
26
opscheppen
show off
27
de vergadering in beweging houden
kept things moving
28
bij het punt/de zaak blijven
stick to the point
29
goede organisator
good organizer
30
verspreiden
to circulate
31
samenkomstplaats
the venue
32
goede tijdsorganisator
good timekeeper
33
te laat komers
latecomers
34
minutenteller
minute-taker
35
chronometreren
to take the minutes
36
actiepunten
action points
37
toegewezen
allocated
38
tijdstabel
timetable
39
verdergaan met volgend punt
move on to the next point
40
beslissen
to resolve
41
hun gedacht zeggen
to make their point
42
tactvol
tactfully
43
nauwkeurig rapport
accurate record
44
(opnieuw) te bespreken punten
matters arising
45
het is tijd om te starten
it's about time we got started
46
laat ons beginnen
let's begin, shall we
47
zullen we starten
shall we make a start
48
laat ons starten
let's make a start
49
laat ons beginnen
let's get down to business
50
zoals jullie weten, heb ik deze vergadering bijeengeroepen om...
as you know, i've called this meeting to...
51
zoals jullie op de hoogte zijn
as you are aware
52
het doel van de vergadering is
the purpose/the main objective of this meeting is
53
het gesprek openen
to open the discussion
54
beginnen
to get the ball rolling
55
starten
to kick off
56
wat denk je hierover?
what do you think about this/are your views on this
57
geloven
to believe
58
zoals ik ht bekijk
as i see it
59
vanuit mijn opinie
in my opinion
60
natuurlijk
of course
61
zoals ik het bekijk
the way i see it
62
het is me duidelijk
it's clear to me
63
persoonlijk denk ik
personally, I think
64
het lijkt me zo
it looks to me as if
65
duidelijk
obviously
66
blijkbaar
apparently
67
andere/verschillende opinies
differences of opinion
68
kalm blijven
to keep calm
69
hoffelijk
courteous
70
onbeleefd
impolite/rude
71
je geduld verliezen
to lose your temper
72
argument/discussieruzie
argument
73
woedend, boos
angry
74
je punt bewijzen
to prove your point
75
je bent volledig juist
you're perfectly right
76
ik ben het helemaal met je eens
i couldn't agree more
77
precies
precisely
78
precies, exact
exactly
79
absoluut
absolutely
80
je kan gelijk hebben
you may be right there
81
dat is correct, denk ik
that's true, i suppose
82
ik veronderstel het
i suppose so
83
dat is niet zoals ik het zie
that's not really how i see it
84
ik ben het niet volledig eens
i don't really agree
85
ik ben het niet eens met je
i can't really go along with you there
86
ik denk dat je fout bent
i think you're mistaken
87
ik ben bang dat ik niet met je akkoord ga
i'm afraid i can't agree with you there
88
geen sprake van
i'm sorry, but that's out of the question
89
je bent verkeerd
i think you're wrong
90
natuurlijk niet
of course not
91
dat is absurd
that's absurd
92
das is onzin, belachelijk
that's ridiculous
93
een slag om de arm houen
to hedge
94
ik begrijp je punt
i take your point
95
ik begrijp wat je wil zeggen
i understand what you're saying
96
ik zie wat je bedoelt
i see/know what you mean
97
ik begrijp waar je naartoe wil
i hear where you're coming from on this
98
mag ik binnenkomen
can i come in
99
alsk je even mag onderbreken
i f i can just stop you for a moment
100
sorry voor het onderbreken
sorry to interrupt you
101
zoals we al zeiden
as we were saying
102
om terug te komen op wat X zei
to go back to what X was saying
103
wil je zeggen dat
are you saying that
104
veronderstel je dat
are you suggesting that
105
wil je beweren dat
are you implying that
106
als ik je goed verst
if i understand you correctly
107
als ik je volg
if i follow you
108
akkoord bereiken
to reach (an) agreement
109
tot een besluit komen
to come to a consensus
110
overeenkomen
to compromise/to find a compromise
111
de tijd geraakt op
we're running out of time
112
we zullen hier moeten stoppen
we're going to have to stop here
113
om te overlopen wat er gezegd is geweest
to go over what's been sais
114
biede kanten van de discussie
both sides of the discussion
115
opsommen, samenvatten
to sum something up
116
ik laat mijn beslissing weten
i'll let you know my decision
117
indien iemand nog iets wil toevoegen
unless anyone has anything else to add
118
dit is alles denk ik
i think that's it
119
bedankt voor jullie komst
thank you all for coming