MAW Hoofdstuk 4 Flashcards
staatsvorming is gevormd door 3 stappen
- gebrek aan samenwerking
- behoefte aan politieke instituties
- creeren van staten
het non-interventiebeginsel
hoogste, onafhankelijke macht die geen verantwoording hoeft af te leggen aan anderen
de staat is een….
politieke institutie
politieke institutie
een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitsvorming reguleren
een staat (interene soevereiniteit)
- regeert over een groep mensen
- bezit een bepaald grondgebied
- beschikt over gewelds- en belanstingsmonopolie
een staat (externe soevereiniteit)
is niet ondergeschikt aan het gezag van andere staten
wat is het gevolg van de verlichting
leidt de periode van moderniteit
wat veranderd in de samenleving door de verlichting
de traditionele samenleving veranderde in een moderne samenleving
rationalisering hoort bij het hoofconcept?
verandering
verandering
de richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de mogelijkheden en onmogelijkheden deze te beinvloeden
rationalisering
- het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen ten einde zo efficient en effectief mogelijke resultaten te bereiken
politieke socialisatie
het proces van overdracht en verwerving van politieke cultuur, door internalisatie wordt eindelijk de politieke cultuur als vanzelfsprekend ervaren
twee modelen voor besluitsvorming
harmoniemodel
conflictmodel
harmoniemodel
consensus
conflictmodel
inzetten van strijdmiddelen om de eigen doelen te bereiken
drie politieke dimensies
- links en rechts
- progressief en conservatief
- materialisme en postmaterialisme (tastbaar of abstracte zaken)
ideologieen
een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeen over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen
drie ideologieen
-liberalisme
-confessionalisme
-socialisme
liberalisme
- individuele vrijheid
- eigen verantwoordellijkheid
- vrijemarkteconomie
- terughoudende overheid
socialisme
- gelijkheid en solidariteit
- sterke/sturende rol van de overheid
- kritiek op vrijemarkteconomie
confessionalisme
- naastenliefde
- gespreide verantwoordelijkheid
- rentmeesterschap
politieke instituties
een complex van min of meer geformalisserde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitsvorming reguleren
politieke instituties kunnen
formeel of informeel zijn (wetten vs tradities of gewoontes)
politieke instituties verwijzen vaak naar
een waarde, waar weer normen uit voortkomen
waarde
een uitgangspunt die men nastrevenswaardig vindt
parlementaire democratie is een voorbeeld van
een politieke institutie
parlementaire democratie
het gedrag rondom politieke machtsuitoefeningen wordt gereguleerd
kiesstelsel
stelsel van evenredige verantwoordiging of districtenstelsel
organisaties
een verband tussen mensen die een gemeenschappelijk doel nastreven
politieke bindingen
relatie en onderlinge afhankelijkheid
dwang
geweldsmonopolie: de overheid mag als enige geweld gebruiken
gezag
macht die als legitiem wordt beschouwd
politieke cohesie
dat burgers zich verbonden voelen met de staat
wat is het verschil tussen gezag en macht
de erkenning en acceptatie van besluiten
representatie
mensen vertegenwoordigen of spreken namens een bepaalde groep
representativiteit
de mate waarin de besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die ze vertegenwoordigen
bij representativiteit wordt gekeken naat overeenkomsten op 3 punten
- achtergrondkenmerken
- standpunten
- besluiten
groepsvorming
bindingen tussen meer dan twee mensen doordat ze elkaar beinvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen
wat zijn de drijvende krachten achter politieke partijen?
groepsvorming en ideologie
politieke partijen vervullen een vijftal functies
- rekrutering (het werven, opleiden en voortdragen van mensen tot nieuwe politici)
- mobilisatie (het interesseren van mensen om politiek actief te worden)
- articulatie (wensen, eisen en belangen vanuit de samenleving op de politieke agenda te zetten)
- aggregatie (het afwegen en bij elkaar brengen van wensen, eisen en belangen)
- communicatie (als een brug fungeren tussen de overheid en de burger)
de betekenis en functies van politieke partijen is veranderd door
- toename zwevende kiezers
- afname van lidmaatschappen van een partij
- toenemende concurrentie van media en pressiegroepen
omgevingsfactoren
ontwikkelingen in bijvoorbeeld: wetenschap, technologie etc, politiek handelen begint niet altijd bij een wens, denk aan corona
systeemmodel
-invoer (eisen en wensen vanuit samenleving worden naar voren gebracht)
-omzetting (de omzetting van invoer naar politiek besluit)
-uitvoer (inwerkingtreding van een wet, beleidsmaatregel, financiele uitgave)
-terugkoppeling (evaluatie van beleid, dat eventueel kan leiden tot nieuwe invoer
subfases van het systeemmodel
-agendavorming
-beleidsvoorbereiding
-beleidsbepaling
het barrieremodel
- herkennen van problemen
- afwegen
- besluitsvorming
- uitvoering
macht
het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten
twee soorten macht
realisatiemacht
hindermacht