MAW Hoofdstuk 1 SE-A Flashcards

1
Q

vorming

A

het proces van verwerving van een bepaalde identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

identieit gaat over 4 soorten beelden namelijk het beeld dat:

A
  • je van jezelf hebt
  • je uitdraagt en anderen voorhoudt
  • je als kenmerkend en blijvend beschouwt voor je persoon
  • is afgeleid van de groepen waarbij je hoort of juist niet wil horen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 aspecten van identiteit

A

-persoonlijk (beeld dat je van jezlef hebt)
-sociaal (past bij de groepen waar iemand deel van uitmaakt)
-collectief (datgene wat mensen kenmerkend en blivend vinden aan een groep) intern en extern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

referentiekader

A

het geheel van kennis, ideeen, waarden, normen, ervaringen, en overtuigingen van waaruit iemand denkt of handelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

loyaliteitsconflicten tussen iemands persoonlijke, sociale en collectieve identiteit

A

door een botsing tussen het zelfbeeld en groepsbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

socialisatie

A

het proces van overdracht en verwerving van de cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

socialisatoren

A

zijn actoren (ouders, school, vrienden etc) die cultuur overdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cultuur is het geheel van ( 5 kenmerken)

A

-voorstellingen
-opvattingen
-uitdrukkingsvormen
-waarden
-normen
die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het eindoel van socialisatie is

A

internalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

internalisatie

A

cultuur zo eigen maken als zijnde een ‘‘een tweede natuur’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

twee vormen van socialicatie

A

-enculturatie
-acculturatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

enculturatie

A

verwerven van cultuurelementen waarin iemand geboren is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

acculturatie

A

verwerven van andere cultuurelementen dan waarin iemand is opgegroeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het nurture/nature debat

A

is de vraag of eigenschappen van mensen bepaald worden door cultuur of natuur?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nature

A

biologische en erfelijke factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

nurture

A

opvoeding en omgevingsfactoren

17
Q

materiele aspecten

A

zichtbaar zoals kleding of kunst

18
Q

immateriele aspecten

A

niet meteen zichtbaar zoals waarden en taal

19
Q

cultuur is relatief

A

dat wil zeggen tijd en plaats gebonden

20
Q

er zijn drie soorten cultuur te onderscheiden

A

-dominante cultuur
-subcultuur
-tegencultuur

21
Q

dominante cultuur

A

overheersend, gedeeld door de meerderheid

22
Q

subcultuur

A

deels ontleent van de dominante cultuur maar wijkt ook deels af

23
Q

tegencultuur

A

zet zich af tegen de dominante cultuur en wil deze veranderen

24
Q

socialisatie dient een vijftal functies

A

-continueren van een cultuur
-veranderen van een cultuur
-identificatie ontwikkeling van het individu
-identificatie van een individu met anderen, groepen en/of subculturen
-gedragsregulatie van een individu