mammacarcinoom Flashcards
feitje
mastectomie (bdz) geeft bij BRCA1 wel grotere overlevingskans, bij BRCA2 geen verschil met vroege screening
tamoxifen
oudste gerichte oncologisch medicament bij de behandeling van (borst)kanker
- gaat veel interacties aan met andere medicatie (ook met middelen zoals kurkuma, groene thee etc.)
- lijkt op oestrogeen, bindt aan de oestrogeen receptor, zodat oestrogeen niet meer kan binden (compentatief)
lymfekliermetastasen
primair: naar schildwachtklier en naar de okselklieren, parasternale klieren, klieren in het begin van de hals en supra- en infraclaviculair (streven: genezing)
secundair: klieren aan de contralaterale zijde, in de andere oksel, in de buik en hoger in de hals (geen genezing mogelijk)
afstandmetastasen mammacarcinoom
- long
- lever
- bot
(huid, buikwand, longholte, buikholte, eierstokken, hersenen)
voor 1970: grootte bepaald metastasering, na 1970 2 nieuwe inzichten:
- bij beperkte grootte van het mammacarcinoom is een beperkte chirurgische ingreep mogelijk (borstsparend, QoL verbeterd)
- naast lokale therapie is er ook systemische therapie nodig voor micrometastasen
incidentie mammacarcinoom
- 1/7 vrouwen ontwikkelt BrC
- 17.000 vrouwen/jaar wordt BrC ontdekt
- 120 mannen/jaar wordt BrC ontdekt
borstkanker bij mannen
- 1% van alle borstkankers
risicofactoren: obesitas, testiculaire afwijkingen, hypofyseadenoom, bestraling thoraxwand, etniciteit
fenotype: ER/PR/AR+, HER2-, meestal luminal B - vaker hormoongevoelig, N+ en genetische afwijkingen dan bij vrouwen
toename incidentie
- start landelijk borstkankerscreening
- vergrijzing
Behandeling borstkanker
- operatie -> weefsel beoordeeld door patholoog
- aanvullend evt. radiotherapie/chemotherapie (tegenwoordig vaak neoadjuvant)
- anti-hormonale therapie/anti HER2 therapie (ER/PR receptor, HER2 receptor)
risicofactoren mammacarcinoom
- sporadisch mammacarcinoom (80%)
- familiair mammacarcinoom (tot 10%): 2 a 3x verhoogd risico
- heriditair mammacarcinoom (tot 10%)
- zoals BRCA 1 of 2 genmutatie
- 60-80% life-time risk mammacarcinoom
- sterk verhoog risico ovariumcarcinoom
- zoals BRCA 1 of 2 genmutatie
- NB radiotherapie thoraxwand op jonge leeftijd: risico mammacarcinoom conform BRCA 1 of 2 genmutatie
Wanneer denken aan erfelijke vorm van borstkanker?
- familiair voorkomen van borstkanker
- jonge leeftijd bij diagnose
- meerdere keren borstkanker bij één persoon
- man met borstkanker
- bepaalde combinaties van soorten kanker
- BRCA 1 en 2 : borstkanker/ovariumcarcinoom
→ klinische geneticus
presentatie primair mammacarcinoom
- klachten
- meest voorkomend: palpabele afwijking in de mamma
- ingetrokken tepel
- inflammatie van de mamma (peau d’orange), ulceratieve afwijkingen
- pijn is slechts zelden primaire klacht - geen klachten
- screening: bevolkingsonderzoek van vrouwen >50jaar
- toevalsbevinding bij ander onderzoek, bv CT-thorax
lichamelijk onderzoek mammacarcinoom
- inspectie: huidafwijkingen? mastitis/peau d’orange? intrekking huid/tepel?
- palpatie mamma: palpabele tumor?
- indien tumor
- grootte?
- glad/irregulair?
- mobiel/fixatie?
- indien tumor
- palpatie oksels, infra- en supraclaviculair
aanvullende diagnostiek mammacarcinoom
- mammografie
- echografie mamma
- cytologische punctie
- histologisch biopt
- MRI
- echo oksel
- (botscan)
- (CT-scan)
- (PET-scan)
→beginnen bij mammografie + echografie mamma/oksel
pathologie mammacarcinoom
goedaardig:
- mastopathie (lumpy breast disease): fibrocysteuze verandering apocriene metaplasie
- hyperplasie
- fibroadenoom
kwaadaardig-voorstadium (carcinoma in situ)
- ductaal (DCIS)
- lobulair (LCIS)
kwaadaardig:
- adenocarcinoom
- sarcoom/maligne phyllodes tumor
kwaardaardig-voorstadium (carcinoma-in-situ)
- neoplatische proliferatie van epitheel
- blijft binnen de contour van de duct
- basaalmebraan intact - myoepitheliale laag is aanwezig
- geen bloedvoorziening (duffusie afhankleijk): necrose en verkalking
- niet palpabel
- ductaal = DCIS
- lobulair = LCIS
DCIS
- DCIS kan zich binnen het myoepitheliaal helemaal uitbreiden (uitendelijk kan het overgaan in adenocarcinoom)
- alleen te zien als DCIS microcalcificaties maakt
- fibrocysteuze afwijkingen kunnen ook calcificaties maken (maakt nog lastiger om DCIS te herkennen)
M. Paget:
- DCIS
- de neoplastische cellen breiden zich uit naar de tepel
LCIS
- geen symptomen
- meestal geen calcificaties
- toevalsbevinding bij microscopie
- vaak diffuus en bilateraal
- verlies van E-cadherine (losgelaten cellen)
phyllode tumor (kwaadaardig)
- fibro-epitheliale tumor
- zeldzaam (<1% van alle mammatumoren)
- alle leeftijden, meestal 6e decade
- meestal scherp omschreven
- groeit relatief snel
- prognose heterogeen, afhankelijk van subtype (benigne, borderline, maligne)
- metastasen zijn zeldzaam
- sarcoom
adenocarcinoom mamma
- infiltrerende proliferatie van epitheelcellen
- uitgaande van de TDLU (terminale ductulaire lobulaire unit)
- soms palpabel
- verschillende types
- no special type (NST, ductaal) 75%
- special subtypes (meest voorkomend: lobulair carcinoom) 25%
Bloom en Richardon differentiatiegraad
criteria
1. mate van buisvorming (meer is beter)
2. mate van atypie (lager is beter)
3. mitose-activiteit (lager is beter)