macro tâche Flashcards
1
Q
grappig
A
marrant
2
Q
slim
A
intelligent
3
Q
toen ik ziek was zorgde hij voor mij
A
quand j’étais malade, il a pris soin de moi
4
Q
tijdens de epidemie zorgde hij voor veel patiënten
A
pendant l’épidémie, il a soigné de nombreux patients
5
Q
kinderen
A
enfants
6
Q
door zetten
A
persévére periste
7
Q
zorgen
A
prendre soin de
8
Q
hij maakt de grappigste grappen
A
il fait les blagues les plus drôles
9
Q
ziekenhuis
A
l’hôpital