la maison d'être

Question 1

vallen

Answer 1

tomber

Question 2

geboren worden

Answer 2

naitre

Question 3

terugkomen

Answer 3

devenir

Question 4

rusten

Answer 4

rester

Question 5

dood gaan

Answer 5

mourir/décéder

Question 6

ingrijpen

Answer 6

intervenir

Question 7

dalen

Answer 7

descendre

Question 8

verlaten

Answer 8

sortir

Question 9

binnenkomen

Answer 9

entrer

Question 10

stijgen

Answer 10

monter

Question 11

voorbij komen

Answer 11

passer

Question 12

komen

Answer 12

venir

Question 13

gaan

Answer 13

aller

Question 14

terugkeren

Answer 14

rentrer

Question 15

gaan

Answer 15

partir

Question 16

terugkeren

Answer 16

retourner

Question 17

aankomen

Answer 17

arriver

Question 18

waar imparfait gebruiken

Answer 18

• een gewoonte of herhaling in het verleden
• een actie van onbepaalde duur, de actie is nog bezig
• een beschrijving, de omstandigheden, het decor. het verhaal gaat niet vooruit

Question 19

waar passé composé gebruiken

Answer 19

• een eenmalige, niet herhaalende actie in het verleden
• een actie waarvan de duur beperkt is in tijd, ze iis afgelopen
• acties die mekaar opvolgen, die het verhaal doen vooruitgaan