Liberalisme en nationallisme Flashcards

1
Q

liberalisme situeren in tijd

A

19e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de ideeën van liberalisme (politiek economisch en cultureel)

A

politiek:

  • grondwet > beperkt macht van koning + garantie van burgerrechten
  • gelijkheid voor de wet
  • volksvertegenwoordigingen moeten de koning controleren
  • algemeen stemrecht: 1stem
  • tegen dogmatische religies

Economie:

  • eigen bezittingen
  • vrijhandel
  • weinig bemoei van overheid

Cultuur:

  • vrijheid van denken
  • geen censuur (heel realistisch)
  • tolerantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

nadelen van liberalisme

+ verbinden met de revoluties van 19e eeuw

A

-gericht op individualisme: individu staat gescheiden en heeft geen beperkingen maar ook geen hulp
-ze willen vrijheid met als gevolg dat ze niet inzetten op sociale gelijkheid-> geen sociale zekerheid
(Het congres van wenen probeerde de kop van deze ideeën in te steken maar dat was gefaald)
franse revolutie+ Amerikaanse revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de ideeën van nationalisme (politiek en cultuur)

A

cultuur:

  • eigen taal maakt tot eenheid
  • ieder volk heeft eigen cultuur
  • geschiedenis is belangrijk
  • tradities zijn belangrijk

politiek:

  • ieder volk heeft recht op eigen staat
  • sociale gelijkheid eigen volk niet buitenstaanders
  • niet gericht op individu maar op het geheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

nationalisme plus en min punten:

A

positief: nationalistisch streven kan leiden tot opstand of oorlog waardoor er nieuwe naties ontstaan

negatief: politici maakten gebruik van nationalistische gevoelens om een oorlog te rechtvaardigen. Dus ondersteunen van imperialistische motieven
=> één van de factoren die de wereldvrede bedreigde rond 1900

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is ontbindende nationalisme + voorbeelden 19e en 20e eeuw

A

=afscheiden van een staat om zo voor eigen volk eigen staat op te richten
19e eeuw: België, Hongarije en Griekenland
20e eeuw: Joegoslavië en Tsjetsjenië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is opbouwende nationalisme? + voorbeelden 19 en 20 eeuw

A

Alle volksgenoten ‘bundelen’ in één staat
19e eeuw: Duitsland en Italië
20e eeuw: hereniging van Duitsland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is versterkend nationalisme? voorbeelden 19 en 20

A

creëren van nationaal gevoel om verdeelde bevolking tot eenheid en natie te vormen
bv verschillende godsdiensten (Nederland en verenigd koninkrijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly