Letterkunde wetenschapsfilosofie week 4-8 Flashcards
Van Oostrom (vooruitgang, criteria). Welke drie criteria gebruikt Van Oostrom voor het positief beantwoorden van de vraag of er in de literatuurwetenschap en neerlandistiek sprake is van vooruitgang?
- Weerleggen (van hypotheses)
- Cumulatieve groei (opeenstapeling nieuw goed werk)
- Paradigmawisseling (andere invalshoek)
Van Oostrom (vooruitgang, criteria). Aan welke wetenschapsfilosofische opvattingen worden de criteria van Van Oostrom ontleend?
1 Weerleggen: Popper (falsificatie)
- Cumulatieve groei (Aristoteles)
- Paradigmawisseling (Kuhn)
Van Oostrom (vooruitgang, criteria). Waarom slaagt Van Oostrom er niet in zijn standpunt afdoende te onderbouwen?
De opvattingen die hij gebruikt zijn niet goed met elkaar verenigbaar; Kuhn was een opponent van Popper, en Popper was het niet eens met het justificationisme van Aristoteles.
Leerssen (wezenstermen, traditie, invention of tradition). Waarom is het vruchteloos traditie in wezenstermen de definiëren?
De term ‘traditie’ moet niet worden gedefinieerd in wezenstermen. ‘Traditie’ definiëren in wezenstermen zou betekenen dat de traditie een gegeven is en dat het vaste eigenschappen voor één bepaalde bevolkingsgroep zou bezitten.
Van Buuren (preparadigmatisch, Kuhn, polyparadigmatisch). Welke soorten paradigma’s onderscheidt Van Buuren?
- Tekstgericht; gefundeerd door Russische formalisten; literariteit als onderzoeksobject. Methodische codering is nodig, daarom lastig te vergelijken met empirische verschijnselen.
- Tekstextern - in zekere mate toetsbaar.
Mooij (systeem, object, vraagstelling, methode). Wat bedoelt Mooij met de polariteiten op methodisch gebied?
Volgens Mooij zijn er manieren om te onderzoeken waarbij de persoon van de onderzoeker er erg toe doet, en manieren waarbij dit niet het geval is.
- Positie van onderzoeker - tekstgericht
- Voorgestane en toegelaten methoden - empirische toetsing en kwantificering.
Mooij (systeem, object, vraagstelling, methode). Waarom noemt Mooij de divergentie binnen de literatuurwetenschap niet verwonderlijk, noch ongewenst?
Literatuur is een verschijnsel dat op zoveel verschillende manieren in zozeer verschillende maatschappijen met zoveel verschillende levensgebieden samenhangt, dat een veelzijdige of pluralistische bestudering verklaarbaar is; het is een cultuurafhankelijke factor, die niet gebaat is bij één benaderingswijze.
Laan (Von Humboldt, Bildung, humanisme). Hoe levend is het gedachtegoed van Von Humboldt vandaag de dag nog?
Het gedachtegoed van Von Humboldt is nog zeer levend. In de 19e eeuw werd er gepleit voor de studie van de eigen taal. Het argument van ‘innerlijke groei’ klonk ook hier en werd door andere landen overgenomen. Binnen de ergocentrische school, waarvan Leavis de belangrijkste vertegenwoordiger is, sprak men nostalgisch van een ‘organische samenleving’; deze moest er komen door het vormen van een elite die als taak zou hebben de bevolking op te voeden en haar in contact te brengen met ‘echte cultuur’.
Laan (Schüking, Huygens, Bourdieu). In welke zin was Schüking een vernieuwer?
Schüking was de eerste die de studie van literaire smaak centraal stelde. Hij geloofde niet in oordelen als waarheden; hij creëert automatisch een pleidooi voor een sociologische benaderingswijze, want smaak wordt volgens hem gevormd in het sociale verkeer. Hij distantieerde zich bewust van de gebruikelijke geschiedschrijving.
Laan (Schüking, Huygens, Bourdieu). Hoe werd het werk van Schüking in Nederland gebruikt?
Huygens was de enige Nederlandse auteur die op basis van Schükings principes een literatuurgeschiedenis schreef. Hij beschouwde hem als een voorbeeld; in zijn literatuurgeschiedenis maakte hij onderscheid tussen verschillende groepen lezers, en was er net als Schüking van overtuigd dat smaak wordt gevormd in het sociale verkeer.
Laan (Schüking, Huygens, Bourdieu). Waarom vond Huygens’ proefschrift weinig aanhang in Nederland?
a. Huygens is niet onpartijdig.
b. Het biedt weinig nieuwe gegevens
Laan (Schüking, Huygens, Bourdieu). Hoe is de relatie tussen Schüking en het werk van Bourdieu?
Bourdieu ziet smaak ook als een sociaal bepaald concept; hij noemt dit de ‘charismatische opvatting’. Bourdieu gaat verder waar Schüking ophoudt; hij knoopt de theorie van het veld vast aan Schükings bevindingen. Volgens Bourdieu is het de taak van de onderzoeker de verhoudingen tussen verschillende velden te analyseren.
Leerssen (Lang-Lit, filologie, nationaal modulair model, Vico). Wat wordt bedoeld met ‘the Lang-Lit paradigm of national literatures’?
In dit paradigma worden taal en literatuur met elkaar verbonden. Kenmerkend voor het model is dat het andere talen ‘uitsluit’. Het Lang-Lit model wordt nog steeds veel gebruikt.
Wat zijn beperkingen van het Lang-Lit model?
Op den duur gingen auteurs in meerdere talen schrijven, en verspreidden talen zich over Europa, waardoor de theorie achter het Lang-Lit model moeilijk gehandhaafd kon blijven. Ook veroorzaakt het anachronismen; dit omdat opvattingen over literatuur in vroegere tijden compleet anders waren dan nu, en een dergelijk relatief modern model moeilijk op die tijden toepasbaar is.
Van Oostrom (gestileerd geschiedverhaal, literaire kunst). Op welke manier probeert Van Oostrom onderscheid te maken tussen het ‘gestileerde geschiedverhaal’ en ‘literaire kunst’?
Het doel van de literator is anders dan dat van de wetenschapper; de wetenschapper streeft een reconstructie na; in zijn geval is de geschiedenis een doel op zich. De literator gebruikt de geschiedenis als middel van projectie