Hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

Wat is hermeneutiek?

A

Interpretatieleer - wat doet de mens als hij interpreteert?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Friedrich Schleiermacher (hermeneutiek)

A

Hermeneutiek als expliciete methode voor geesteswetenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verstehen volgens Schleiermacher

A

Objectieve historische methode die zich richt op kenmerken van tekst en context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat heeft Dilthey met Schleiermacher te maken?

A

Hij werkt Dilthey verder uit - maakt van verstehen hét kenmerk van de geesteswetenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dilthey - herschepping

A

Dilthey wil de omstandigheden waaronder een tekst is gemaakt herscheppen om zo tot een juiste interpretatie te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Probleem van Dilthey?

A

De interpreterende mens is historisch bepaald. Oplossing: herbeleving bepaaldheid omstandigheden waaronder een tekst is gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kritiek van Dilthey op Schleiermacher

A

Te psychologisch en te veel op het innerlijk gericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kritiek van Dilthey op Kant

A

Kant houdt volgens Dilthey geen rekening met menselijke gevoelens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hans-Georg Gadamer (hermeneutiek als zijnsleer, horizonten, hermeneutische cirkel van Gadamer, Wirkungsgeschichtliches Bewustsein).

A

Taal maakt de mens tot wat hij is. Horizon is context van onze culturele bepaaldheid en ons handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gadamers praktisch holisme

A

Het begrijpen van een handeling veronderstelt een geheel van handelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschil tussen Gadamer en Dilthey

A

Gadamer stelt dat we door niet kunnen ontsnappen aan onze eigen tijd door herbeleving - volgens Dilthey kan dit wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Max Weber (socioloog, grondlegger, sociaal handelen is subjectief, ideaaltypes, waardebetrokkenheid en waardevrijheid, dubbele hermeneutiek)

A

Max Weber is grondlegger van de sociologie. Hij stelt dat sociaal handelen subjectief is. Een onderzoeker die sociale processen bestudeert vormt zich ideaaltypes; aspecten van menselijk samenleven die van waarde zijn volgens de onderzoeker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neokantianisme (Rickert en Cassirer)

A

Negentiende-eeuwse stroming die het kantiaanse subject niet meer als universeel en onveranderlijk maar als historisch bepaald ziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rickert (cultuurwetenschappen i.p.v. geesteswetenschappen, individualisatie vs. generalisatie, duiding d.m.v. waarden)

A

Rivaal van Dilthey in het vormen van een fundament voor de geesteswetenschappen. Het verschil tussen cultuur- en natuurwetenschappen zit in de begripsvorming; betekenis van een cultuurproduct duiden in het licht van bepaalde waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kritiek van Rickert op Dilthey

A

Te psychologistische en niet wetenschappelijk genoeg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cassirer (symbolisch aspect van cultuur, symboolgeladenheid van cultuur)

A

Een symbool is een zintuiglijk waarneembaar verschijnsel dat als teken van iets anders fungeert. Onze hele maatschappij is doorspekt van dit soort tekens.

17
Q

Welke drie functies kent Cassirer toe aan symbolen? (expressief, aanschouwend, betekenisgevend)

A
  1. Expressief: uitleg van wat er in de mens leeft.
  2. Aanschouwend: afbeelden van de waarneembare wereld in concrete dingen.
  3. Betekenisgevend: systeem van relaties.
18
Q

Freud (psychoanalyse)

A

Psychoanalyse is hermeneutisch; woorden van de patiënt zijn belangrijk in de duiding. Notie van het onbewuste.
Id: het onbewuste (driften)
Ego: bewust en rationeel
Superego: geweten