Hoofdstuk8_herkansing Flashcards

1
Q

Wat is het voornaamste onderscheid tussen de hermeneutiek enerzijds en de semantiek en de pragmatiek van de taalkunde anderzijds?

A

Dat de hermeneutiek zich richt op de mens als kennend, interpreterend en betekenisgevend subject, niet op de mens als object van empirisch onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat verstaan we onder de hermeneutische cirkel?

A

Een werk als geheel kan slechts op basis van de interpretatie van zijn delen worden begrepen, en omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel dat Schleiermacher voor zichzelf formuleert?

A

Het beter begrijpen van de tekst dan de auteur van de tekst zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk probleem zag Dilthey in de leer van het verstehen en welke oplossing had hij hiervoor?

A

Dat de interpreterende historisch bepaald is; herbeleving van de bepaaldheid van omstandigheden biedt hiervoor de oplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat behelst het praktisch holisme van Gadamer?

A

Het begrijpen van een handeling veronderstelt een geheel van handelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil in opvatting tussen Gadamer en Dilthey?

A

Gadamer gelooft, in tegenstelling tot Dilthey, niet in het ontsnappen aan de eigen tijd door ‘erleben’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke taak kent Max Weber toe aan de wetenschap?

A

Het duidelijk begrijpen en in zijn verloop verklaren van menselijk handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn ideaaltypes?

A

Bij Weber: aspecten van menselijk samenleven die van waarde zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het probleem van de sociale wetenschappen?

A

De dubbele hermeneutiek: het kenmerk dat de sociale wetenschappen zich richten op de interpretatie van sociale gegevens die zelf al het resultaat van interpretaties zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk fundamenteel verschil tussen cultuur- en natuurwetenschappen onderscheidt Rickert?

A

De begripsvorming is bij beiden anders; bij cultuurwetenschappen is er sprake van individualisatie, bij natuurwetenschappen van generalisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat verstaat Cassirer onder symbolen?

A

Alle zintuiglijk waarneembare verschijnselen die als teken van iets anders functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie functies voor symbolen onderscheidt Cassirer?

A
  1. Expressieve functie (uitleg van wat er in de mens leeft)
  2. Aanschouwende functie (afbeelden van waarneembaar concrete dingen)
  3. Betekenende functie: systeem van relaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat maakt dat de psychoanalyse van Freud een contronversiële status werd toegekend?

A

Psychoanalyse is hermeneutisch; de woorden van de patiënt zijn belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly