Hoofdstuk9_herkansing Flashcards

1
Q

Waarom kan Marx als dialecticus beschouwt worden?

A

Hij denkt in termen van tegenstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom zet Marx Hegel ‘op zijn kop’?

A

Marx beschouwt maatschappelijke ontwikkelingen als belangrijker dan de ontwikkeling van de geest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat behelst het dialectisch materialisme?

A

Het geloof dat de geschiedenis verloopt via de dialectische ontwikkelingen van materiële tegenstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee wetmatigheden kent Engels aan de dialectiek toe?

A
  1. Kwantitatieve veranderingen kunnen omslaan in kwalitatieve veranderingen (water)
  2. Alles draagt in zichzelf de kiem van de eigen vernietiging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke taak kent Lukács aan de roman toe?

A

Lukács ziet de roman als een ideologische weerspiegeling van de opkomst van de bourgeoisie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn taaltekens volgens Voloshinov?

A

Materiële objecten een specifieke functie die in ideologische tekens kunnen worden omgevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is volkscultuur volgens Bakhtin

A

Volkscultuur is niet de uiting van een door de gehele natie gedeelde volksziel, en ook niet een negatie van de hoge cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent de notie van hegemonie bij Gramsci?

A

Hegemonie is culturele en ideologische overheersing; Gramsci ziet dit als voorwaarde voor het veroveren en uitvoeren van de politieke macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een voorwaarde voor hegemonie volgens Gramsci?

A

Consensus van de subalterne klassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie taken onderscheidt men voor de kritische theorie?

A
  1. Interpreteren van maatschappelijke verschijnselen
  2. Anticiperen op maatschappelijke veranderingen
  3. Expliciete relatie met de praktijk onderhouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat behelst de emancipatoire theorie van de Frankfurter Schule?

A

De Frankfurter Schule wilde theorieën leveren die bij bepaalde mensen tot zelfinzicht zouden leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom beschouwt Benjamin, ondanks zijn opvatting over het aura, reproduceerbaarheid niet als iets negatiefs?

A

Hoewel Benjamin erkent dat de uniciteit van een kunstwerk ermee verloren gaat, ziet hij het als een goede zaak, omdat het een radicale verandering teweeg brengt, iets wat hij van zeer groot belang acht in de kunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat was de Positivismusstreit?

A

Een strijd die Theodor Adorno met Popper voelde over de aard en doelstellingen van de sociale wetenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waartegen nam zowel Benjamin als Adorno stelling?

A

Tegen de romantische opvatting dat kunst het domein is van het vrije bewustzijn van het scheppend genie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke drie bezwaren heeft Habermas tegen de dialectiek?

A
  1. Het absolute waarheidsbegrip is verouderd
  2. De normatieve rechtvaardiging is verouderd
  3. Het zorgt voor praktische moeilijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee typen handelingscoördinatie onderscheidt Habermas?

A
  1. Communicatief handelen; onderlinge afstemming van handelingsoriëntaties.
  2. Strategisch handelen; eigen gewin