Lesson 1 - important sentences

Question 1

I don’t understand why he reacts like that.

Answer 1

Ik begrijp niet waarom hij zo reageert.

Question 2

Can you send the package today

Answer 2

Kun je het pakket vandaag verzenden?

Question 3

We received an important document.

Answer 3

We hebben een belangrijk document ontvangen.

Question 4

I believe that we are stronger together.

Answer 4

Ik geloof dat we samen sterker zijn.

Question 5

We expect a lot from the new project.

Answer 5

We verwachten veel van het nieuwe project.

Question 6

It’s annoying when you can’t arrive on time.

Answer 6

Het is vervelend als je niet op tijd kunt komen.

Question 7

This exam is harder than I thought.

Answer 7

Dit examen is moeilijker dan ik dacht.

Question 8

It was surprising to see her there.

Answer 8

Het was verrassend om haar daar te zien.

Question 9

The movie was amazing; I want to see it again.

Answer 9

De film was geweldig, ik wil hem nog eens zien.

Question 10

The conversation was uncomfortable because we don’t know each other well.

Answer 10

Het gesprek was ongemakkelijk omdat we elkaar niet goed kennen.

Question 11

Recently, I watched an interesting documentary.

Answer 11

Onlangs heb ik een interessante documentaire gezien.

Question 12

I’m going on vacation soon.

Answer 12

Binnenkort ga ik op vakantie.

Question 13

Nowadays, there are many new technologies.

Answer 13

Tegenwoordig zijn er veel nieuwe technologieën.

Question 14

I read that book a long time ago.

Answer 14

Lang geleden heb ik dat boek gelezen.

Question 15

One day, I want to travel around the world.

Answer 15

Ooit wil ik de wereld rondreizen.

Question 16

The cat is inside because it’s raining.

Answer 16

De kat zit binnen omdat het regent.

Question 17

​​Let’s go for a walk outside.

Answer 17

Laten we buiten gaan wandelen

Question 18

The café is located opposite the library.

Answer 18

Het café ligt tegenover de bibliotheek.

Question 19

He is sitting between his friends.

Answer 19

Hij zit tussen zijn vrienden

Question 20

Despite the bad weather, we went to the festival.

Answer 20

Ondanks het slechte weer zijn we naar het festival gegaan.

Question 21

It’s rainy, so take your umbrella.

Answer 21

Het is regenachtig, dus neem je paraplu mee.

Question 22

Today it’s cloudy, but it will stay dry.

Answer 22

Vandaag is het bewolkt, maar het blijft droog.

Question 23

It’s going to be a sunny day, perfect for a picnic!

Answer 23

Het wordt een zonnige dag, perfect voor een picknick!

Question 24

The flood caused a lot of damage.

Answer 24

De overstroming heeft veel schade aangericht.

Question 25

After the earthquake, there were many aftershocks.

Answer 25

Na de aardbeving waren er veel naschokken.

Question 26

That depends on what you choose.

Answer 26

Dat hangt ervan af wat je kiest.

Question 27

I’ve had enough of always waiting.

Answer 27

Ik heb er genoeg van om altijd te wachten.

Question 28

Sorry, I’m in a hurry and can’t stay to chat.

Answer 28

Sorry, ik heb haast en kan niet blijven praten.

Question 29

You’re right, that’s a good idea.

Answer 29

Je hebt gelijk, dat is een goed idee.

Question 30

That is unacceptable behavior for this situation.

Answer 30

Dat is onacceptabel gedrag voor deze situatie.

Question 31

Do you have an appointment with the doctor?

Answer 31

Heb je een afspraak met de dokter?

Question 32

We scheduled a meeting for tomorrow.

Answer 32

We hebben een vergadering gepland voor morgen.

Question 33

He has an internship at a large company.

Answer 33

Hij heeft een stage bij een groot bedrijf.

Question 34

The research yields interesting results.

Answer 34

Het onderzoek levert interessante resultaten op.

Question 35

After the training follows an evaluation of the participants.

Answer 35

Na de training volgt een evaluatie van de deelnemers.

Question 36

Health is the most important thing in life.

Answer 36

Gezondheid is het belangrijkste in het leven.

Question 37

I have a cold and don’t feel well.

Answer 37

Ik ben verkouden en voel me niet zo goed.

Question 38

He is allergic to nuts.

Answer 38

Hij is allergisch voor noten.

Question 39

The medicine helps with the pain.

Answer 39

Het geneesmiddel helpt tegen de pijn.

Question 40

It’s important to have good health insurance.

Answer 40

Het is belangrijk om een goede ziekteverzekering te hebben.