Lesson 3 - everyday conversations Flashcards
I would like to order a coffee.
Ik wil graag een koffie bestellen.
Do you have plant-based milk?
Hebt u plantaardige melk
Could I have a cappuccino with oat milk, please?
Mag ik een cappuccino met havermelk, alstublieft?
Is there a vegetarian option on the menu?
Is er een vegetarische optie op het menu?
I’m vegetarian; what would you recommend?
Ik ben vegetariër; wat zou u aanraden?
I would like to try the soup of the day.
Ik wil graag de soep van de dag proberen.
Can I have a glass of water, please?
Mag ik een glas water, alstublieft?
I’d like a black tea with lemon.
Ik wil graag een zwarte thee met citroen.
Can I have this to go?
Kan ik dit meenemen?
Is this dish vegan?
Is dit gerecht veganistisch?
Can I see the dessert menu?
Mag ik de dessertkaart zien?
Could I have the bill, please?
Mag ik de rekening, alstublieft?
Do you have any non-dairy milk options?
Hebt u zuivelvrije melkopties?
I’m looking for a vegetarian product.
Ik ben op zoek naar een vegetarisch product.
Where can I find the plant-based milk?
Waar kan ik de plantaardige melk vinden?
Can I see the menu, please?
Mag ik de menukaart zien, alstublieft?
Is it possible to reserve a table for two?
Is het mogelijk om een tafel voor twee te reserveren
Do you have gluten-free options?
Hebt u glutenvrije opties?
Can I get some extra napkins, please?
Mag ik wat extra servetten, alstublieft?
Could I have some tap water?
Mag ik kraanwater, alstublieft?
I would like my coffee without sugar, please.
Ik wil mijn koffie zonder suiker, alstublieft.
Can we pay separately?
Kunnen we apart betalen?
Could we sit by the window, please?
Mogen we bij het raam zitten, alstublieft?
How much does this cost?
Hoeveel kost dit?
I’d like to buy some fresh bread.
Ik wil graag vers brood kopen.
What time does the store close?
Hoe laat sluit de winkel?
Could you repeat that, please?
Kunt u dat herhalen, alstublieft?
What time does the bus leave?
Hoe laat vertrekt de bus?
I have to go to the train station.
Ik moet naar het treinstation.
Could you help me with the directions?
Kunt u me helpen met de routebeschrijving?
I’m learning Dutch; can we speak slowly?
Ik leer Nederlands; kunnen we langzaam praten?
I’m not from here; could you help me find this address?
Ik ben niet van hier; kunt u me helpen dit adres te vinden?
What time do you open tomorrow?
Hoe laat gaat u morgen open?
Do you know a good place to eat nearby?
Kent u een goede plek om in de buurt te eten?
I’m in a bit of a hurry; can I get that quickly?
Ik heb een beetje haast; kan ik dat snel krijgen?
How long will the wait be?
Hoe lang is de wachttijd?