Less common irregular verbs Flashcards
The next most common Dutch irregular verbs, with all past tenses. This extends the previous list of most common irregular verbs. The dutch conugations in order are infintief, singular imperfect, plural imperfect, perfective. These words are taken from "Nederland In Gang" which is teh official A1 + A2 course in the Netherlands. Please report any errors
bake, fry
bakken, bakte, bakten, gebakken
spoil
bederven, bedierf, bedierven, (is) bedroven
roast
braden, braadde, braadden, gebraden
drip
druipen, droop, dropen, (is) gedropen
whistle
fluiten, floot, floten, gefloten
pour
gieten, goot, goten, gegoten
dig
graven, groef, groeven, gegraven
shrink
krimpen, kromp, krompen, is gekrompen
move
bewegen, bewoog, bewogen, bewogen
pray
bidden, bad, baden, gebeden
offer
bieden, bood, boden, geboden
bite
bijten, beet, beten, gebeten
tie
binden, bond, bonden, gebonden
blow
blazen, blies, bliezen, geblazen
appear
blijken, bleek, bleken, is gebleken
break
breken, brak, braken, geborken
bend
buigen, boog, bogen, gebogen
float
drijven, dreef, dreven, gedraven
apply, to be valid
gelden, gold, golden, gegolden
slip, slide
glijden, gleed, gleden, is gegleden
grab
grijpen, greep, grepen, gegrepen
hang
hangen, hing, hingen, gegangen
be called
heten, heette, heetten, geheten
hunt
jagen, jaagde (joeg), jaagden (joegen), gejaagd
climb
klimmen, klom, klommen, (is) geklommen
sound
klinken, klonk, klonken, geklonken
crawl
kruipen, kroop, kropen, (is) gekropen