les week 1 Flashcards

1
Q

De twee systemen

A

systeem 1: automatisch systeem
systeem 2: reflectief systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

systeem 1 automatisch

A

ongecontroleerd
moeiteloos
associatief
snel
instinctief
gebaseerd op ervaring

Voorbeeld:
bukken als er iets op je af komt
glimlachen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

systeem 2 reflectief

A

gecontroleerd
moeizaam
deductief
langzaam
bewust
kost meer energie dan systeem 1
zelfcontrole

voorbeeld:
rekensom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een heuristiek (vuistregel)

A

dat zorgt ervoor dat keuzes makkelijker worden. Systeem 1 word vooral gebruikt. Voorbeeld: je wil wijn kopen maar weet niet welke, duurder zal dus beter zijn omdat de prijs kwaliteit hoger moet liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De drie soorten heuristiek zijn?

A

Verankering
beschikbaarheid
representativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verankering is?

A

de invloed van getallen op onze perceptie van het getal dat daarna word getoond, het kan ook zijn dat je een voorbeeld gebruikt waar je al meer informatie van hebt en je schatting hier op aan te passen. Bijvoorbeeld Zijn er meer of minder dan 400 wassen beelden bij Madame Tussauds in Amsterdam? Vervolgvraag Hoeveel wassen beelden zijn er bij Madame Tussauds in Amsterdam?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beschikbaarheid is?

A

onze beslissingen hangen af van het gemak dat voorbeelden opkomen. banger zijn voor haaien dan een selfie maken. Wat komt er meer voor in Amerika, moorden of zelfmoorden door wapengebruik. Je zou moorden zeggen wegens dat daar veel meer voorbeelden van zijn. Na een aardbeving stijgen de verzekeringen voor aardbevingen erg, na een lange tijd als er geen recente herinneren zijn daalt dit weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

representativiteit is?

A

een beslissing word genomen door de huidige situatie te vergelijken met het meest representatieve stereotype. Een feminist werkt in een bank of een feminist werkt in een bank en is aanwezig bij protesten. heuristiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

willekeurigheid is?

A

alles kan willekeurig zijn, is de vuistregel. je bent geneigd om een patroon te herkennen en hieraan iets in te vullen terwijl je het niet weet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

irreëel optimisme

A

jezelf hoger schatten dan eigenlijk waar is, iedereen denkt een goede bestuurder te zijn. Ook onderschatten hoe veel kans je hebt om ziek te worden. Voorbeeld: vraag pasgetrouwden hoe groot de kans is dat ze gaan scheiden. Veel mensen denken bewust na over wat ze doen als ze de lotto winnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de prospect theorie? en van welke drie kenmerken gaat deze uit?

A

je gevoel kan beïnvloed worden door, afkeer voor verlies, verminderde gevoeligheid en adaptatie niveau. mensen vinden het over het algemeen lastig om afstand te doen van objecten, ze willen het niet verliezen. Als je het object niet hebt dan heb je geen waarde bij het object en mis je het object niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

adaptatie niveau

A

je gevoel tegenover iets ten opzichte van je referentiepunt. Dit wordt automatisch bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verminderde gevoeligheid

A

Hoe meer schulden, hoe minder het uitmaakt dat er dan nog iets bij komt. de meerwaarde van iets wordt minder omdat je er al veel of weinig van hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

afkeer voor verlies

A

verlies telt zwaarder dan winst
dubbele winst maken om het verlies gevoel weg te laten gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

status quo

A

gemakzucht en niet te veel willen nadenken over situaties, automatisch een abbonoment verlengen voor je telefoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom kiezen mensen de status quo?

A

gedachteloosheid, een optie die als normaal word aangeven is het veiligst. en onoplettendheid, ach wat maakt het ook uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

inkaderen/ framing

A

een boodschap aantrekkelijk maken door de juiste woorden te gebruiken. dat kan door geruststellend te kaderen en alarmerend te kaderen.
voorbeeld: 1 op de 5 gaat dood aan deze operatie of in de laatste vijf jaar zijn er vijftig mensen dood gegaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

warm koud empathie kloof

A

afhankelijk van de verleiding het korte termijndoel zal meer geactiveerd worden dan het langetermijndoel. Voorbeeld: er staat een bakje chips, je wil gezond zijn maar het korte termijndoel is het eten van het bakje chips, wegens dat het voor je neus staat dus warmer is het verleidelijker is om het te eten.

19
Q

zelfbeheersingsstrategie

A

externe factoren inzetten om tot het langetermijndoel te komen, zoals je pinpas invriezen. of een rijdende klok die je achterna moet zitten om het uit te zetten.

20
Q

mentaalboekhouden is?

A

een zelfbeheersingsstrategie om inkomsten en uitgaven te beoordelen, reguleren en verwerken. uitgaven in verschillende potjes zetten.

21
Q

geldpiramide

A

een bepaalde hiërarchie waar geld naartoe gaat, deze potjes zullen mensen niet snel gebruiken.
1. pensioen
2. waarde huis
3. Beleggingen
4. spaarrekening
5. betaalrekening
6. portemonnee

22
Q

latte effect?

A

kleine bedragen worden genegeerd, een dure Starbucks is toch maar 5 euro.

23
Q

creditcard effect

A

geld word uitgegeven wat ze zelf nog niet tot hun beschikking hebben

24
Q

twee verschillende sociale invloeden

A

normatieve sociale invloed
informatieve sociale invloed

25
Q

normatieve sociale invloed

A

normatieve invloed is de invloed die andere op ons uitoefenen die ervoor zorgt dat we ons conformeren.

26
Q

Informatieve sociale invloed

A

is de invloed die anderen op ons hebben als een bron om hun gedrag aan te passen. mensen gebruiken elkaars oordeel om informatie op te doen en zo tot een oordeel te komen.
je krijgt informatie, dit is het nulpunt en daarom wijk je hier niet meer vanaf

27
Q

spotlight effect

A

mensen hebben het idee dat andere mensen sterk op hun letten, ze conformeren zich zo naar wat andere mensen van hun verwachten.

28
Q

keuzearchitectuur

A

het formuleren van opties dat de meeste mensen voor de meest voorspelbare optie zullen kiezen

29
Q

priming

A

Subtiele invloeden kunnen het gemak waarmee bepaalde informatie in het hoofd opgeroepen wordt vergroten.

30
Q

kanaalfactoren

A

kleine invloeden die bepaald gedrag kunnen bevorderen/belemmeren.

31
Q

libertair

A

vrijheid om te kiezen

32
Q

paternalisme

A

vrije keuzes zijn niet altijd de beste, overheid voert regels in om mensen de goede richting in te sturen. een boete stuurt jouw gedrag in de goede richting

33
Q

libertair paternalisme

A

gewenst gedrag aantrekkelijk maken, bijvoorbeeld het vliegje in het urinoir. Ze worden genugded om een betere keuze te maken.

34
Q

Investeringsgoederen

A

directe kosten, opbrengst later. Mensen doen vaak te weinig. o Bijvoorbeeld: Sporten, flossen, diëten.

35
Q

Zondige goederen

A

nu plezier, later gevolgen. o Bijvoorbeeld: Roken, alcohol

36
Q

Voorspelbare problemen

A

ontstaan wanneer mensen beslissingen moeten nemen die hun zelfbeheersing op proef stellen.

37
Q

feedback (beladen beslissing)

A

Bij feedback is een duwtje in de richting gewenst. Geef feedback op langdurige processen en op opties die we niet kiezen. Wanneer feedback niet werkt, kunnen mensen
profijt hebben van een duwtje in de goede richting.

38
Q

Als je het zelf niet weet (beladen beslissing)

A

Wanneer je het zelf niet weet is een duwtje in de goede richting
gewenst, omdat er veel keuze is en onvoldoende informatie beschikbaar is over de gevolgen.

39
Q

wanneer is libertair paternalisme handig?

A

afweging tussen korte en lange termijn, verleiding van ongezond eten te weerstaan door gezond eten op ooghoogte te leggen.
Bij ingewikkelde keuzes, waar je niet genoeg vaardigheden voor hebt.
Eenmalige keuzes, hypotheek afsluiten.

40
Q

Is in marketing een nudging gebruiken libertair paternalisme?

A

Nee, gezien ze er commerciële belangen bij hebben.

41
Q

Zijn boetes libertair paternalisme?

A

Nee

42
Q

waarom gebruiken we vuistregels?

A

om met de uitdagingen van het leven kunnen omgaan.

43
Q
A