Alle samenhangende punten Flashcards

1
Q

Hoe verloopt het normatief model?

A
  1. Behoefte
  2. informatie
  3. evalueren
  4. beslissen
  5. gebruiken
  6. evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke punten horen er onder motivatie en emotie?

A
  1. kiezen en verliezen
  2. verleiding weerstaan
  3. emoties
  4. motivationele belemmering
  5. onbewust beslissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat hoort er onder kiezen en verliezen (motivatie en emotie)

A
  1. approach approach
  2. Avoidance avoidance
  3. Avoidance approach
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat hoort er onder verleiding weerstaan? (motivatie en emotie)

A
  1. warm-koud kloof
  2. gedachtenlooskiezen
  3. zelfbeheersingstechniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat hoort er onder emoties? (motivatie en emotie)
ezelsbruggetje: onrechtvaardige teleurstelling die verwarring en spijtige emoties oproept)

A
  1. onrechtvaardigheid
  2. teleurstelling willen voorkomen
  3. geregisseerde verwarring
  4. geanticipeerde spijt
  5. reappraisal van emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat hoort er onder motivationele belemmering? (motivatie en emotie) (COR)

A
  1. commitment
  2. onrealistisch optimisme
  3. reductie van angst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat hoort er onder onbewust beslissen? (motivatie en emotie)

A
  1. adaptief onbewuste
  2. unconcious thought theory
  3. impliciete kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de zes beinvloedingsstrategieen van Cialdini?
We want Super Awesome Chocolate (2X) Sweets

A
  1. wederkerigheid
  2. sympathie
  3. autoriteit
  4. consistentie
  5. consensus
  6. schaarste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat hoort er onder geregisseerde verwarring? (emoties)

A
  1. fear then relief
  2. verstoor dan herformuleer
  3. formuleren en prikkeltechniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke drie soorten heuristiek zijn er?

A
  1. verankering
  2. beschikbaarheid
  3. representativiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke punten horen onder prospect theorie?

A
  1. verlies aversie
  2. adaptatie punt
  3. verminderde gevoeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat hoort er onder de geld piramide?

A
  1. portemonnee
  2. bankrekening
  3. spaarrekening
  4. beleggingen
  5. huis/hypotheek
  6. pensioen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de twee sociale invloeden

A
  1. normatieve sociale invloed
  2. informatieve sociale invloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer is een duwtje gewenst?

A
  1. eenmalige keuzes
  2. als je het zelf even niet meer weet
  3. lange en korte termijn beslissingen
  4. ingewikkelde keuzes
  5. feedback
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer gebruik je het normatieve beslismodel?

A
  1. eenmalige keuzes
  2. impactvolle keuzes
  3. geldkeuzes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat valt er onder informatie verzamelen?

A
  1. beschikbare bronnen
  2. capaciteit
  3. betrokkenheid
  4. ervaring
17
Q

welke voorwaarden moet een prime aan voldoen?

A
  1. eenvoudig
  2. geen ontkenning
  3. gemoedstoestand van de ontvanger
18
Q

welke marketing technieken zijn er?

A
  1. door in the face
  2. foot in the door
  3. that’s not all
  4. lowballing
19
Q

welke factoren spelen een rol bij de normatieve en informatieve conformisme?

A
  1. groepsgrote
  2. autoriteit van de groep
  3. unanimiteit van de groep
20
Q

welke punten horen er onder keuze architectuur?

A
  1. mapping
  2. standaard opties
  3. verwachten fouten.
  4. feedback
  5. structureer complexe keuzes
  6. incentives
21
Q

wat zijn de twee versimpel technieken?

A

compensatore aspecten
elemenatie op aspecten

22
Q

welke twee maatschappelijke situaties kan libertair paternalisme worden ingezet?

A
  • orgaan donatie
  • klimaat verandering
23
Q

welke dilemma’s zijn er bij orgaan donatie?

A

explicite toestemming
verplichte keuze
routine matig verwijderen
veronderstelde toestemming

24
Q

welke twee factoren kunnen betaalpijn beïnvloeden?

A
  1. tijd tussen betalen en consumptie
  2. aandacht
25
Q

wat valt er onder save more tomorrow?
Ezelsbruggetje: Cool Zijn Maak Verstandig Gelukkig

A
  1. complexiteit verminderen
  2. zelfbeheersing
  3. meedoen
  4. verliesaversie voorkomen
  5. geld illusie
26
Q

wat zijn de zes bezwaren tegen libertair paternalisme?
Ezelsbruggetje: Slechte fouten, herverdelen grenzen neutraliseren.

A
  1. hellend vlak
  2. slechte duwtjes
  3. fouten maken mag
  4. herverdelen
  5. grenzen trekken
  6. neutraliteit